Fethullah Gülen: Turkse voorvechter van tolerantie

Geschreven door Marianne Vorthoren, VolZin

Fethullah Gülen, een Turkse prediker die in eigen land omstreden is omdat hij het seculiere karakter van Turkije in gevaar zou brengen, krijgt langzaam maar zeker meer bekendheid in Nederland. Niet altijd in positieve zin. Een meerderheid in de Tweede Kamer (CDA, PvdA, SP en VVD) wil dat minister Ella Vogelaar van Integratie onderzoek doet naar organisaties in Nederland die zijn gedachtegoed zouden uitdragen. Wie is Gülen eigenlijk en wat zijn zijn principes?

Fethullah Gülen wordt in 1941 geboren, als tweede kind van een gezin met acht kinderen, in Korucuk, een dorp in het oosten van Turkije. Zijn vader Ramiz is voorganger in de moskee en zijn moeder Refia zorgt voor het huishouden. Al jong krijgt Gülen les van plaatselijke geleerden. Na de afronding van zijn opleiding tot voorganger en prediker vertrekt hij naar Edirne, in het westen van Turkije. Daar werkt hij vier jaar als voorganger totdat hij in 1966 als prediker wordt aangesteld in de kosmopolitische stad Izmir. Daar preekt hij in veel grote moskeeën. Van dan af zal hij geleidelijk aan uitgroeien tot een van Turkije’s meest populaire predikers en geestelijke leiders.

Islamitische principes worden door Gülen uitgelegd met het oog op de actualiteit. Typerende thema’s in zijn preken en publicaties (intussen verschenen al zo’n vijfentwintig boeken van zijn hand) zijn: altruïsme, tolerantie, dialoog, acceptatie en respect voor anderen. Hij drukt zijn volgelingen op het hart zich in woord en gedrag verre te houden van fanatisme en extremisme en wijst hen op het “goddelijke geschenk” van de vergeving, waardoor wij mensen “boven de donkere wolken uitstijgen die aan onze horizon opdoemen en het licht van deze wereld zien”. Moslims moeten volgens hem niet treurig blijven terugblikken op een voor altijd verloren ‘gouden eeuw’, maar met alle mensen van goede wil samenwerken aan de realisering van een rechtvaardige, meevoelende en fatsoenlijke samenleving.

‘Hodja efendi’ (meester leraar) wordt Gülen in Turkije genoemd. Hij ontleent zijn faam niet in de laatste plaats aan zijn rol als volksopvoeder. Hij beklemtoont bij voortduring het belang van onderwijs, dat volgens hem nodig is om je als individu te laten verlichten. Het denken van Gülen is inmiddels de inspiratiebron voor meer dan vijfhonderd scholen, vijf colleges en zes universiteiten, niet alleen in Turkije en Centraal-Azië, maar ook daarbuiten. Deze scholen staan bekend om hun moderne, seculiere karakter. Waar de staat een uur per week godsdienstonderwijs voorschrijft, zoals in Turkije, voeren ze dat uit.

Inzet voor dialoog

“Liefde is de reden van het bestaan en de essentie ervan en het is de sterkste band die schepselen bindt. Alles in het universum is het werk van God”, aldus Gülen. Hij is zich de afgelopen decennia steeds meer gaan inzetten voor de interculturele en interreligieuze dialoog. Hij ontmoet journalisten, schrijvers, kunstenaars, politici, zakenlui, sporters en wetenschappers van uiteenlopende overtuiging. Verder spreekt hij met de geestelijke leiders van de voornaamste religieuze gemeenschappen in zijn land: joden, protestanten en Grieks-, Syrisch- en Armeens-orthodoxen. In 1998 heeft hij een ontmoeting met paus Johannes Paulus II. Om maatschappelijke kwesties in een breder perspectief bespreekbaar te maken, wordt in 1999 door de Stichting van Journalisten en Schrijvers in Turkije, waarvan Gülen erevoorzitter is, het Abant Platform in het leven geroepen. Aan dit platform doen nationale en internationale wetenschappers en denkers van verschillende religies en levensvisies mee. Het platform behandelt onderwerpen als democratie, scheiding van kerk en staat en de rechtsstaat. Fethullah Gülen blijft een grote groep mensen inspireren, ook in Nederland, waar diverse organisaties op het gebied van onderwijs, media en interculturele en religieuze dialoog mede op zijn gedachtegoed zijn gebaseerd. Naast een stimulans tot maatschappelijke activiteiten vormen zijn boeken, artikelen en cassettes voor velen een bron van persoonlijke verlichting.

Wat wel de ‘Gülen-beweging’, of ‘hizmet’ (wat ‘dienst’ of ‘dienstbaarheid’ betekent) wordt genoemd, is volgens de Amerikaanse islam- en Aziëkenner Greg Barton in feite een uitgebreid, losjes verbonden netwerk van zelfstandige scholen, universiteiten, niet-gouvernementele organisaties en media- en uitgeversondernemingen. Gülen wordt vaak verkeerd begrepen, zegt Barton, omdat er in de moslimwereld niets is wat met zijn beweging vergelijkbaar is. Oppervlakkig gezien lijkt zijn beweging enigszins op een sociale beweging in de trant van de Moslim Broederschap, onder meer bekend in Egypte. Nadere bestudering van de kernleer en waarden toont evenwel al snel aan dat deze beweging in geen enkel opzicht fundamentalistisch is. De ‘Gülen-beweging’ kan men dan ook beter vergelijken met christelijke bewegingen en organisaties die actief zijn in het maatschappelijk middenveld. Dat Gülen in Turkije omstreden is omdat hij het seculiere karakter van Turkije in gevaar zou brengen, is in het licht van het voorgaande op zijn zachtst gezegd ongerijmd te noemen. Op het ogenblik verblijft hij overigens al enige tijd in de Verenigde Staten voor een medische behandeling.

Vrede als beginsel

Gülen wordt meestal gezien als intellectuele erfgenaam van de invloedrijke en geliefde geleerde en schrijver Said Nursi, die op zijn beurt veel ontleende aan de grote soefi ‘Mevlana’ (‘onze leraar’) Djalaal-ad-Din Roemi. Mevlana (1207-1273) neemt ook in het werk van Gülen een centrale plaats in. Volgens de Vaticaanse islamdeskundige Thomas Michel is Roemi voor Gülen het ware gezicht van de islam, zonder grofheid, wreedheid of fanatisme. Deze negatieve aspecten zijn geen onderdeel van de islam maar er juist mee in strijd. Vrede, liefde, vergeving en tolerantie zijn fundamenteel. Als God belang hecht aan liefde, dan moeten we dit als een fundamenteel beginsel aanvaarden, betoogt de Turkse prediker. Een wezenlijk kenmerk van Gülen is zijn streven naar een vrede die zowel individuen als de samenleving omvat. Juist in tijden van gewelddadige conflicten, die Turkije meermalen heeft gekend en die dwars door gezinnen liepen, riep Gülen zijn gehoor op om het hoofd koel te houden. Hij spoorde hen aan om geduldig te blijven werken aan een vreedzame toekomst. Gülen houdt zich niet bezig met onderwerpen als een islamitische staat of met de invoering van islamitische wetgeving (sharia) hoewel sommige machthebbers hem daar herhaaldelijk van hebben beschuldigd. Er zijn in Turkije verscheidene rechtszaken geweest tegen hem gevoerd. Hij is keer op keer op dit punt vrijgesproken. Hij is tegen islamisme en fanatisme. ‘De visie op de islam als een alles omvattende ideologie is geheel tegen de geest van de islam, welke de rechtsstaat voorstaat en openlijk onderdrukking tegen enig segment van de samenleving verwerpt”, aldus Gülen.

Steun voor democratie

In zijn benadering van de islam legt Gülen de nadruk op rationaliteit, op een open, onderzoekende geest, op tolerantie ten opzichte van verschillen en op pluralisme. Deze principes leiden bij hem juist tot steun voor de seculiere democratie. Barton: “Voor Gülen betekent seculiere democratie de enige geschikte weg naar bestuur in de moderne staat. Koran en soenna (de profetische traditie, red.) mogen dan wel duidelijk zijn over godsdienstige waarden waarover men moet nadenken en die men moet hooghouden in de staat, toch bevatten ze geen blauwdruk voor de politiek. De islam staat geen onveranderlijke vorm van regering voor, noch probeert hij daaraan vorm te geven. In plaats daarvan stelt de islam de basisprincipes op die wijzen naar de algemene eigenschappen van een regering. Hierbij laat de islam het aan de mensen over om het type en de vorm van bestuur te kiezen, afhankelijk van tijd en omstandigheden. Gülen komt vaak specifiek op voor democratie met als argument dat het de meest geschikte vorm van bestuur is in de moderne tijd en dat het volledig in overeenstemming is met de islam.” Gülen ziet samenwerking met mensen van andere religies en levensbeschouwingen als een noodzaak: “Los van hoe de aanhangers hun geloof in hun dagelijks leven in de praktijk brengen, zijn algemeen geaccepteerde waarden als liefde, respect, tolerantie, vergevingsgezindheid, genade, mensenrechten, vrede, broederschap en vrijheid allemaal door religie verheven waarden. De meeste van deze hebben een zeer prominente plaats gekregen in de boodschappen van Mozes, Jezus en Mohammed, vrede zij met hen allen, maar ook in die van Boeddha en zelfs Zarathustra, Lao-Tze, Confucius en de hindoeprofeten.”

Heksenjacht op andersdenkenden

Geschreven door Francisco van Jole, 2525.com

Op verzoek van ‘Erasmus in Rotterdam’ schreef ik onderstaande column voor een bijlage die bij nrc.next werd gevoegd.

De reportage begint met een Nederlands straatbeeld. In slow motion. Een Turkse jongen kijkt achterom naar de camera terwijl hij wegloopt, een busje met daarin een man in islamitisch uitgaanstenue rijdt voorbij. Ook hij kijkt even naar de camera. Alsof ze zich betrapt weten. Er zwelt muziek aan en een stem zegt dreigend: ‘Niemand weet precieze aantallen, maar met mogelijk duizenden aanhangers is het waarschijnlijk de grootste Turkse beweging in Nederland.’ Als je een beetje verstand van media hebt, weet je het dan al meteen. Dit wordt een reportage die van de suggestie aan elkaar hangt: Niemand weet. Mogelijk. Waarschijnlijk. Allemaal in een enkele zin gebruikt. Zo begon op 4 juli een reportage van Nova over de islamitische intellectueel Fethullah Gülen en zijn aanhang.

De nietsvermoedende kijker schrikt zich ondertussen een hoedje, want de dreiging druipt er vanaf. Help! Er is iets onder ons wat we niet kennen. Een Vijfde Colonne van militanten die zich voordoen als modelburgers, maar ondertussen het land willen overnemen. Dat was inderdaad ook de strekking van de reportage. Die Fethullah Gülen zou naar de buitenwereld sympathieke praatjes verkopen, maar ondertussen werken aan de onderwerping van de Westerse wereld. Hetzelfde wordt beweerd van Tarik Ramadan, hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Bewijzen zijn er niet of amper. Het zijn dan ook geen beschuldigingen, maar verdachtmakingen. Dat is een doeltreffende methode, want we worden allemaal onwillekeurig beheerst door het ‘waar rook is, is vuur’.

De Nova-presentator benadrukte nog een paar keer dat de organisatie ‘tonnen subsidie’ ontvangt. Hoeveel precies of waarvoor werd niet verteld. Het werd gebracht als een soort halve fraude. ‘Ze gaan er ook nog met onze belastingcenten vandoor!’ Terwijl subsidie gewoon een middel van de overheid is om bepaalde zaken voor elkaar te krijgen. Daar is niets verdachts aan. Als een organisatie onrechtmatig subsidie krijgt of er mee sjoemelt, moet je dat aantonen. Nova deed dat niet.

Om de sfeer compleet te maken, vond er na afloop nog een studiogesprek plaats. Met twee politici die allebei fel tegen Fethullah Gülen zijn. Dat is geen journalistiek meer, dat is activisme. Een activisme dat bij Nova vaker te bespeuren valt als het om de islam gaat. Het is onderdeel van de heksenjachtcultuur die de laatste jaren in Nederland is opgebloeid.

In Rotterdam barstte er nog een relletje los. Leefbaar Rotterdam – de partij die allochtonenangst bij voorkeur giet in een debat over religie, omdat ze zo makkelijk het wettelijk verbod op discriminatie kan omzeilen – eiste meteen op hoge toon een onderzoek.

Ondertussen weet ik nog steeds niet wat ik van die Fethullah Gülen beweging moet denken. Ze hebben sekte-achtige trekjes, zei een criticus. Tja, dat heeft de Pinkstergemeente ook, of Jehovah’s Getuigen. Maar dat wil nog niet zeggen dat ze gelijk staan aan Scientology, om maar eens een echte sekte te noemen.

Gevaarlijk werd de beweging genoemd door een Turkse criticus. Ze zouden de sharia willen invoeren. Persoonlijk vind ik de Christen Unie ook gevaarlijk. Ik moet er niet aan denken dat die het met hun fetisj voor bijbelse regels ooit voor het zeggen krijgen in dit land. O wacht, dat hebben ze al. Hoeveel subsidie zouden die wel niet krijgen?

Wat me nog het meest verbaasde, was dat alle leden van die Gülen-beweging zo welbespraakt en goed opgeleid waren. Wat doe je jezelf dan toch in hemelsnaam aan, is de naïeve vraag die dan bij me opkomt. Waarom leef je niet gewoon volgens je eigen inzichten? Waarom dat gesmacht naar een ticket voor het hiernamaals?

Door de Rotterdamse stichting Huis van Erasmus wordt in oktober een conferentie over Gülen gehouden. Hij wordt door de organisatie in de titel van het congres op één lijn gesteld met de Rotterdamse wijsgeer. Dat lijkt me teveel eer, maar bij Erasmus te rade gaan is geen gek idee nu die heksenjacht op andersdenkenden in volle gang is.

Erasmus spreekt in de ‘Lof der Zotheid’ over ‘de specerij der dwaasheid’. We kunnen kennelijk niet zonder. Ondanks en dankzij onze intelligentie worden er steeds weer rare verhalen verzonnen waar mensen in geloven. De één denkt dat je drie keer per dag naar de kerk moet om het Opperwezen te behagen, de ander meent dat je er beter een hele maand voor kunt vasten. Ik vind ze allebei even zot, maar ik vind ook dat mensen recht hebben op die dwaasheid. Ontneem mensen hun dwaasheden en wat overblijft is de hel.

Hoed u voor ‘demonisering’ van succesvolle nieuwe Nederlanders

Geschreven door Alaattin Erdal

Op 6 februari jl. berichtte Trouw uitgebreid over een onderzoek naar enkele Turks-Nederlandse instellingen, waaronder internaten. Het onderzoek werd aangekondigd door de minister voor Integratie, overeenkomstig de wensen van verschillende fracties in de Tweede Kamer. De commissievergadering waarin een en ander aan de orde kwam, was mede te danken aan schriftelijke vragen die de Tweede Kamer eerder stelde over de zogenaamde ‘Gülen-beweging’.

Fethullah Gülen is een Turkse intellectueel, voormalig predikant, die al meer dan 50 jaar denkt, schrijft en spreekt over allerlei maatschappelijke vraagstukken. Gülen heeft meer dan 50 boeken op zijn naam staan en is een gezaghebbende persoonlijkheid, zowel binnen als buiten Turkije.

Maar hij heeft ook critici. En volgens sommigen van hen behoren ook allerlei Turks-Nederlandse instellingen die actief zijn op tal van gebieden, variërend van economie, onderwijs, dialoog, debat en media tot Gülens ‘beweging’. Zij zouden een dubbele agenda hebben en er zelfs op uit zijn om Nederland op termijn te islamiseren!

Het artikel in Trouw bevatte een uitgebreide weergave van de vragen die door Kamerleden gesteld zijn aan de minister. Daarbij valt op dat veel vragen gebaseerd lijken op aannames, beelden, geruchten, insinuaties en allerlei andere vormen van informatie die elkaar tegenspreken en niet direct controleerbaar zijn. Misschien is dit de reden voor een onderzoek. Om voor eens en voorgoed een eind te maken aan allerlei desinformatie en geruchten over een reeks individuen en organisaties. Een vergelijkbaar, uitgebreid en zeer zorgvuldig onderzoek is een aantal maanden geleden nog in Rotterdam uitgevoerd. Het resultaat werd , met uitzondering van Leefbaar Rotterdam, door alle partijen in de gemeenteraad omarmd. De voortdurende beschuldigingen uit de hoek van Leefbaar Rotterdam werden op overtuigende wijze ontkracht.

Ook de ‘argumenten’ die enkele Kamerleden nu aanvoeren om een dubbele agenda van deze organisaties aan te wijzen, zijn niet gebaseerd op feiten. Even zorgelijk is volgens mij het gemak waarmee sommige politici , zonder enig bewijs, publiekelijk met verdachtmakingen strooien ten aanzien van organisaties die juist bezig zijn met op integratie en dialoog gerichte activiteiten.

Volksvertegenwoordigers die zich zorgen maken over groepen die achterblijven, problemen veroorzaken en zichzelf buitensluiten, met als uitgangspunt om deze groepen juist te betrekken bij het geheel, hebben mijn volledige steun en sympathie. Dat is mijns inziens in ons aller belang.

Maar wat ik niet begrijp is de gretigheid en gemakzucht, waarmee allerhande praatjes worden overgenomen en gepresenteerd, alsof het om feiten gaat.

Helaas lijken we steeds meer te leven in een samenleving waarin de nodige voorzichtigheid en empathie met betrekking tot elkaars zienswijzen ontbreekt. De verharding en tal van barrières maken het steeds moeilijker om de zo broodnodige oprechte dialoog tot stand te brengen. Om die desondanks te verwezenlijken, hebben we juist alle handen en hoofden nodig die kunnen werken en denken ten bate van een welvarende, leefbare en veilige samenleving.

We verkeren in Nederland niet in de luxe positie, dat we een beperkt potentieel kader – het ‘potential of the civil society’ – zouden kunnen opofferen omwille van populistisch succes en electoraal gewin.

Een concreet voorbeeld moge dit verduidelijken. In het artikel wordt tevens gesteld dat het dagblad Zaman zich niet zou bezighouden met integratiebevorderende activiteiten. (Alsof dat wel een primaire doelstelling zou zijn van de Nederlandse mainstream bladen!)

Dagblad Zaman is op dit moment verreweg het grootste Turkstalige dagblad, zowel in Turkije als daarbuiten. In Nederland beschikt Zaman over een eigen Beneluxeditie, dat wil zeggen, een ochtendblad dat zich uitsluitend richt op de lezers in Nederland en België. Bovendien heeft Zaman het eigen weekblad ‘Zaman Hollanda’, met meer achtergrondverhalen, onder andere over Nederland.

Je bent pas met het ‘ritsen’ in de samenleving bezig, wanneer je niet alleen in eigen taal maar ook in het Nederlands publiceert. Zo geven we ook een Nederlandstalig opinie(maand)blad uit, ‘Zaman Nederland.’ De activiteiten (seminars, cursussen journalistiek) en onderwerpen, variërend van ‘democratie en islam’ tot economische betrekkingen tussen Nederland en Turkije, geven duidelijk aan dat Zaman niet slechts doet wat het moet doen, maar daar nog een schepje bovenop doet. We publiceren dagelijks over wat we denken en over wat we aan het doen zijn. Er is geen ruimte en behoefte om dingen voor onszelf te houden. Er wordt nergens geheimzinnig over gedaan. Voor degenen die de Turkse taal niet machtig zijn, wordt in het Nederlands gepubliceerd. Iedere politicus en collega journalist die de Nederlandse taal machtig is, kan onze bladen en onze website raadplegen.

Als er dan toch zulke ongegronde beschuldigingen in de openbaarheid worden geslingerd kan er slechts sprake zijn van een intentie tot ‘demonisering’.

Juist van diegenen die geloven in het vrije woord, mogen wij steun verwachten om deze hetze te laten stoppen. Een hetze om kleurrijke en succesvolle organisaties monddood te maken, terwijl we ze juist zouden moeten koesteren in deze barre tijden.

NOVA Reportage over Gülen-beweging, een analyse

Verschenen in: Zaman Nederland

Op 4 juli, twee weken na de uitverkiezing van Fethullah Gülen als grootste intellectueel ter wereld, verscheen een NOVA-reportage over de veelbesproken Gülen-beweging. Op basis van een anonieme getuige en vijf vermeende verklaringen beweren programmamakers Selli Altunterim en Jan Eikelboom dat er binnen de beweging in Nederland sprake is van indoctrinatie, sektarisme en samenzwering. De reportage is volgens vertegenwoordigers van de Turkse gemeenschap in Nederland op zijn minst twijfelachtig te noemen. Ongefundeerde beweringen, sluwe woordenspelingen en dubieuze getuigenverklaringen zijn in de reportage in meervoud terug te vinden. De vraag rijst of de reportage juridisch en journalistiek verantwoord is.

Prominente leden van de Turkse gemeenschap in Nederland spraken direct na het zien van de reportage hun verontwaardiging uit. 

In de wetenschap en het hoger onderwijs wordt er almaar op gehamerd. Kwalitatief onderzoek moet zonder meer voldoen aan een aantal criteria om geldig te kunnen zijn. Zodra aan deze fundamentele principes niet wordt voldaan is het onderzoek zonder pardon ongeldig. Door dit na te laten komt min of meer de onkunde of onwilligheid van de onderzoeker aan het oppervlak. Het ontbreken van geleerdheid, ofwel geletterdheid, zou volgens Desiderius Erasmus (1466-1536) zelfs leiden tot het verval van elke discipline.

Prominente leden van de Turkse gemeenschap in Nederland spraken direct na het zien van de reportage hun verontwaardiging uit. Sommigen waren diep teleurgesteld, anderen beter in staat rede van emotie te scheiden. Mehmet Emin Ates, erevoorzitter van de Turks Islamitisch Culturele Federatie (TICF) en voorzitter van de Inspraakorgaan Turken (IOT), zei bijvoorbeeld na de verschijning van de reportage enigszins gelaten: “De journalistieke regels in Nederland zijn met voeten getreden”. De uitgesproken democraat Veyis Güngör, voorzitter van de UETD (Europese Unie voor de Turkse Democraten) in Nederland lijkt zich beter bewust te zijn van de provocatieve journaille (c.q. sensatiejournalistiek): “Het lijkt alsof in Nederland organisaties die in korte tijd succesvol worden op deze manier opzettelijk worden tegengewerkt.”

Alhoewel in Turkse gelederen veel sentimenten weerklinken is het belangrijk eerst de geldigheid van het onderzoek te toetsen. Geeft de reportage bijvoorbeeld antwoord op de vraag die wordt gesteld? Is de Gülen-beweging werkelijk een gevaar voor de openbare orde? Het antwoord op deze vraag blijft na het zien van de reportage niettemin in het ongewisse. Er worden bewijzen noch feiten geleverd om de bewering te staven. Op een zeker moment wordt in de reportage op tamelijk sluwe wijze de voorzitter van de Dialoog Academie Gürkan Çelik gevraagd of de Academie gelieerd is aan Fethullah Gülen. Çelik probeert meerdere malen tevergeefs van onderwerp te veranderen. Turkije-deskundige Erik-Jan Zürcher merkt in de reportage terecht op dat de poging deze vraag te omzeilen een politieke erfenis zou kunnen zijn vanuit het land van herkomst. In Turkije ligt het spreken over dit onderwerp al jaren uiterst precair. Ofschoon de heer Çelik vervolgens duidelijk blijk heeft gegeven dat Fethullah Gülen een van de inspiratiebronnen is, is dit in de reportage achterwege gelaten. Wel heeft Nova na de uitzending het volledige interview op de eigen website geplaatst. Dit is niet gebeurd met de overige interviews die in de reportage te zien zijn. Wellicht heeft dit ermee te maken dat de heer Çelik een voorwaarde gesteld had om voor de camera te reageren, namelijk dat hij zelf het interview ook op video op wilde nemen voor eigen archief. Volgens de heer Çelik was de lacherige reactie van Nova verslaggever de heer Eikelboom op deze voorwaarde: “Ja, dat [eigen opname] mag, maar dit hebben we nog niet eerder meegemaakt. Alleen in dictaturen.” Het is opmerkelijk dat Nova zich desondanks toch gedwongen voelde het volledige interview met de heer Çelik op de website te plaatsen. De reportage zelf borduurt voort op de gemonteerde ontkenning van Çelik. Om de dubbelzinnigheid van zijn opstelling kracht bij te zetten wordt in de reportage op vermakelijke wijze herhaaldelijk verwezen naar de (verouderde) internetpagina van de Dialoog Academie. Dat uit de referentie naar Gülen als inspiratiebron geen juridische band opgemaakt kan worden blijft buiten beschouwing.

Melodramatische achtergrondmuziek gepaard met vertraagde beelden moet de kijker vervolgens het idee geven van achtergesteldheid en segregatie.

De vraag is in de kern of de beweging op korte dan wel lange termijn een bedreiging vormt voor de openbare orde. Tijdens de inleiding door copresentator van De Wereld Draait Door Joost Karhof wordt onmiddellijk de toon gezet. Karhof: “Volgens Turkije-kenners heeft Fethullah een dubbele agenda.” Saillant genoeg wordt in de reportage slechts één Turkije-deskundige in de persoon van Erik-Jan Zürcher aan het woord gelaten. Melodramatische achtergrondmuziek gepaard met vertraagde beelden moet de kijker vervolgens het idee geven van achtergesteldheid en segregatie. Nadat de zwaarmoedige ondertoon is gezet volgt in de voice-over: “Niemand weet precieze aantallen, maar met mogelijk duizenden aantallen is het waarschijnlijk de grootste Turkse beweging in Nederland.” De oplettende kijker merkt onmiddellijk de woordenspelingen op in deze zin. De gesloten vraagstelling aan de controversiële Turkse journalist Hikmet Çetinkaya die hierop volgt is eveneens merkwaardig. “Er wordt vermeend dat ze zich anders voordoen dan ze in werkelijkheid zijn. Zijn ze werkelijk antidemocratisch? Zijn ze voor de sharia?” De respondent Çetinkaya antwoord bevestigend door de vraag met verheven stem direct om te zetten in een stelling. “Natuurlijk zijn ze anti-democratisch! Zij zijn voor de sharia!”

Mustafa Ayranci, de voorzitter van de Turkse Arbeidersvereniging in Nederland (HTIB), kwam ook aan het woord in de reportage. Tijdens het vraaggesprek zou er een brochure van een niet bij naam genoemde organisatie bij Ayranci thuis op tafel gelegen hebben waarin wordt opgeroepen tot de religieuze wetgeving (c.q. sharia). Ayranci zou later in een interview met Zaman zeggen dat hierover zijn standpunt werd gevraagd. Hij sprak hier dan ook uitdrukkelijk zijn afkeuring over uit. Alhoewel de afzender van de brochure geen banden heeft met de Gülen-beweging, zouden de programmamakers de woorden van Ayranci welbewust verbonden hebben aan de Gülen-beweging. Zelf zegt Ayranci daarover: “Ik vertelde NOVA dat ik de oproep in de brochure laakte. Als voorzitter van de Turkse Arbeidersvereniging ben ik een voorstander van integratie. Het werk van de afzender beschouw ik als hindernis voor de integratie. Let wel, daarmee bedoelde ik niet de Gülen-beweging!”

Door enkel anonieme getuigenissen te gebruiken kan de waarheid ervan niet getoetst worden. Er kan ook sprake zijn van persoonlijke grief of belangenverstrengeling.

De verklaring van Hikmet Çetinkaya – zes maal wegens smaad en laster aan het adres van de heer Gülen vervolgd en veroordeeld door het Openbaar Ministerie in Turkije – zou bovendien onbetrouwbaar zijn. Dit heeft de programmamakers echter niet weerhouden de omstreden Çetinkaya als onafhankelijke deskundige te doen voorkomen en te interviewen. De bijdrage van de journalist riep veel weerstand op. De indruk zou gewekt worden dat hij deskundig is over de Gülen-beweging. Ook de mededeling dat Gülen niet in Amerika zou mogen verblijven en ook in andere landen niet welkom zou zijn is onjuist. In werkelijkheid heeft Gülen de rechtszaak over zijn verblijfsstatus, de Green Card, gewonnen. Verder zou uit geen enkele bron opgemaakt kunnen worden dat andere landen Gülen weigeren.

In de reportage wordt veel waarde gehecht aan een verklaring van een anonieme oud-medewerker. De voice-over meldt plichtmatig dat de man anoniem zou willen blijven omdat hij zou vrezen voor zijn veiligheid. Wederom is het zeer dubieus of een getuigenis geloofwaardig is. In dit geval zou niet getoetst kunnen worden of er sprake is van persoonlijke grief of belangenverstrengeling. Stem: “Maar de leerlingen krijgen niet alleen huiswerkbegeleiding, ze worden ook geïndoctrineerd. Dat zegt een oud-medewerker die uit angst alleen zijn verhaal anoniem wil vertellen.” De angst waarover wordt gesproken zou echter moeilijk op te maken zijn uit de intonatie die de oud-medewerker aan de dag legt. Met pakkende leuzen en ondubbelzinnige beschuldigingen neemt de naamloze vooral zélf het initiatief. Zonder dat de interviewer er gericht naar vraagt begint de anonymus over massabekering en assimilatie. Daarbij weet hij, als oud-medewerker, ongetwijfeld hoe gevoelig deze onderwerpen liggen in de samenleving en – niet in de laatste plaats – voor welk schokeffect dit kan zorgen. Niettemin neemt hij geen blad voor de mond. Enigszins versteld door de uitgesproken dissident ziet de interviewer kans een krachtige uitspraak aan de man te ontlenen: “Ja ja.. En geven ze Nederlanders als goed voorbeeld of als slecht voorbeeld?” Wederom een gesloten vraag. “Een goed voorbeeld is een bekeerde Nederlander; de rest is slecht,” aldus de oud-medewerker.

Er zouden in de reportage bovendien verkeerde generalisaties gemaakt worden. Ook Erik-Jan Zürcher zou vergeten zorgvuldig te formuleren. De Turkije-deskundige beweert dat de secularisten in Turkije tegenstanders zijn van de Gülen-beweging. Daarbij ziet Zürcher over het hoofd dat ook de leden van de Gülen-beweging seculier zijn. Uit opiniepeilingen blijkt nota bene dat de meerderheid van Turkije de activiteiten van de beweging voorstaat.

Gebruikte citaten van Gülen zijn fout of incompleet vertaald. De cruciale passage “sluit vriendschappen met het westen” is zelfs niet vertaald.

Afgezien van de representativiteit en geloofwaardigheid van de respondenten wordt ook de ondertiteling van het halverwege de reportage getoonde fragment van Fethullah Gülen betwist. Het zou verstrekkende onjuistheden bevatten. De integrale NOVA-vertaling luidt: “De islamitische wereld is al twee eeuwen misbruikt door de westerlingen. Om onze wereld niet weer door hen te later misbruiken moeten de gelovigen van Turkije economisch gezien de macht overnemen in het Westen en hen zo het rechte pad wijzen. Zo moeten we alle misbruik tegengaan. Zo wil Allah het.” Gülen spreekt over “küfür dünyasi”. In werkelijkheid zou dit volgens vertalers niet “de westerse wereld” betekenen (in het Turks “Bati dünyasi”), maar ‘regimes die onderdrukken’. De cruciale passage “…o insanlarla dostluk kursunlar” is zelfs niet vertaald. Deze woorden bevatten echter een belangrijke boodschap. De betekenis hiervan luidt: “laat hen vriendschappen met hen sluiten.” Verder betekent de vertaling van “irsat zeminine kadar her seyi ele geçirsin” niet “hen zo het rechte pad wijzen” zoals NOVA het in de context interpreteert, maar “integreren in alle lagen (irsat zemini) van de samenleving (context: om de beeldvorming over moslims te verbeteren)”. Door de vertaling van NOVA voor waar aan te nemen zou de Gülen-beweging volgens gedupeerden geheel buiten verhouding geplaatst worden. Daarnaast zou de NOVA-vertaling van “ve bütün istismar kapilarini kapasinlar”, vertaling: “zo moeten we alle misbruik tegengaan” wederom onjuist zijn. Met name Selli Altunterim, de programmamaker die zelf van Turkse afkomst is, moet het ontgelden. Altunterim zou politieke bedoelingen hebben met de reportage en willens en wetens de woorden van Gülen verdraaid hebben. De juiste vertaling is binnen de context namelijk: “en laat ze de negatieve beeldvorming voorkomen (letterlijk: de deuren sluiten)”. Dit impliceert een hele andere benadering die Gülen nastreeft. De vertaling “Zo moeten we alle misbruik tegengaan” zinspeelt op fysiek geweld en extremisme. En of er al niet genoeg fouten zijn gemaakt wordt de simpele Turkse uitdrukking “Allah rizasi için kapatsinlar” vertaald met het dogma “Zo wil Allah het.” De eigenlijke vertaling is “Voor Gods (c.q. Allah) genoegen,” in het Engels “for God’s sake”. Duidelijk is dat dit een culturele uitdrukking is die je in de Engelse taal wel direct terug vindt, maar niet in de Nederlandse.

Verder worden er naast gebruikelijke schoonheidsfoutjes zoals misplaatste logo’s ook fouten gemaakt die de context van de gebeurtenissen misplaatst. Zo wordt een fragment uit 1999 van Alaattin Erdal, de toenmalige directeur van stichting Het Centrum, getoond met als datering 1990, en niet zoals in werkelijkheid 1999.

Vooraanstaande intellectuelen roemen wereldwijd Fethullah Gülens gedachtegoed van dialoog, ethiek en onderwijs in achterstandsgebieden. Maar volgens sommigen met argwaan zou zelfs de tweedaagse conferentie “Peaceful Coexistence” in 2007 op de Erasmus Universiteit in Rotterdam allemaal gedaan worden om een schijn op te houden.

Turkije-deskundige Erik-Jan Zürcher geeft richting het slot de opzet voor de nabespreking tussen presentator Joost Karhof, Sadet Karabulut (SP) en Halbe Zijlstra (VVD). Zürcher verwijt de overheid veel te makkelijk geld en middelen aan vertegenwoordigers van migrantengroepen te geven die op de juiste knoppen weten te drukken. Zowel Karabulut als Zijlstra zijn de mening toegedaan dat de initiatieven van de Gülen-beweging, met name de scholen, de integratie belemmeren. Karabulut kenmerkt zich in de epiloog aldoor door haar heldere en redelijke argumentatie. Zijlstra chargeert vooral. Volgens de VVD’er zou er vanuit de beweging zelfs sprake zijn van bedreigingen. Vervolgens somt de voormalige gemeenteraadslid van Utrecht grote bedragen op en schetst de leerlingen en ouders die zich hebben verbonden aan de scholen af als hulpeloze slachtoffers. Ook de vrijwilligers binnen de beweging komen er niet vlekkeloos vanaf. Zijlstra: “Hij (Gülen red.) probeert met zijn beweging om mensen die in een achterstandspositie zitten via onderwijs, via opklimmen op de maatschappelijke ladder, in een machtspositie te brengen die niet alleen voor hen goed is, maar vooral voor de groep goed is. En die mensen zien daarin een soort hoop voor de toekomst en houden zich daaraan vast. En daardoor worden ze wel heel erg naar binnen gezogen en ontstaat er een soort sekte. Soort sektebeweging waar je heel moeilijk weer uit kunt komen.” ‘Sekte’, ‘machtspositie’, ‘zijn’ beweging; de toon die Zijlstra aanhoudt liegt er niet om.

Volgens benadeelden probeert de geboren Fries vooral díe kijkers te beïnvloeden die onbekend zijn met de beweging. Zijlstra houdt daarbij de wetenschap achter dat de door Gülen geïnspireerde scholen in de loop der jaren internationaal een goede naam hebben opgebouwd. Hoogwaardigheidsbekleders, beroemdheden, ministers, zelfs presidenten kloppen aan bij de scholen die geïnspireerd zijn door Gülen. Fethullah Gülen is niet voor niets door de respectievelijk Amerikaanse en Britse tijdschriften Foreign Policy en Prospect in juni verkozen tot grootste nog levende intellectueel ter wereld. Vooraanstaande intellectuelen roemen wereldwijd zijn gedachtegoed van dialoog, ethiek en onderwijs in achterstandsgebieden. Het zou zelfs kunnen dat Zijlstra zich werkelijk niet bewust is van de internationale allure van de Turkse denker. De VVD’er ziet de beweging, ofwel mensen die sympathiseren met Gülen en succesvol samenwerken, als een roedel wolven in schaapskleren. Daarmee toont hij zich eigenlijk een tegenstander zonder het mondiale perspectief te begrijpen.

Gespreksleider Joost Karhof zegt op een gegeven ogenblik met recht dat alles er bij de beweging piekfijn uitziet en het mensen hoop en een goede toekomst biedt. Karhof vervolgt in zijn rol als naïeve interviewer: “Maar daar kun je wel maatschappelijk verder mee komen. Dat is de truc natuurlijk.” Zijlstra riposteert: “Dat is de truc, dat is de eerste stap, maar de mensen die dan vervolgens op een gegeven moment zeggen van ho, nu worden allemaal extra dingen van mij gevraagd waarbij ik bijvoorbeeld als individu niet meer aan mee wil doen, dan komt dat groepsproces heel erg sterk aan de orde. Dan zie je dus ook dat mensen heel erg moeilijk er weer uit komen en ook geconfronteerd met bedreigingen. Ondernemers die bijvoorbeeld bijdragen moeten leveren financieel, die daar van afwillen, die dan ook weer met bedreigingen te maken krijgen. En dat is dan de negatieve kant die heel duidelijk aan de oppervlakte komt.” Bij dit soort verdachtmakingen is het essentieel dat de feitelijke onderbouwing afdoende is. Zijn er daadwerkelijk voorbeelden van zulk soort bedreigingen? Is dit representatief? Hoe en wat waren deze bedreigingen? Zijlstra zou hiermee de beweging associëren met terrorisme en extremisme, terwijl Fethullah Gülen onmiddellijk na 11 september zijn grondige afkeuring hiervan uitsprak. De vele inspanningen die de beweging levert om de grimmige beeldvorming over moslims te corrigeren en een vreedzame dialoog te creëren wordt in de reportage buiten beschouwing gelaten. Zo ook de tweedaagse conferentie “Peaceful Coexistence” in 2007 op de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Volgens Zijlstra zou dit allemaal gedaan worden om de schijn op te houden.

Zijn er daadwerkelijk voorbeelden van bedreigingen? Nee. Geen die we na kunnen trekken.

Hoewel van Turkse origine zou Karabulut ook een aantal onjuiste generalisaties maken. Als vertegenwoordiger van Turkse Nederlanders zou ze zelfs niet representatief zijn. De politica zou vanwege haar achtergrond teveel verschillen van de overwegend soennitisch Turkse gemeenschap in Nederland. Dit weerhoudt haar niet haar persoonlijke visie als algemeen heersende opvatting te presenteren. Karabulut: “Ik denk dat er heel veel mensen zullen zijn die de beelden die we hier zien zullen beamen.” Of andermaal “Het feit alleen ook al dat op die scholen alleen maar Turkse kinderen zitten, dat is natuurlijk al een teken en het bewijst dat dit absoluut niet de integratie bevordert.” Dat op de scholen ook autochtone kinderen zitten ontgaat het Kamerlid echter. Karabulut pleit er verder voor dat de overheid deze scholen verbiedt. Direct na de uitspraak komt de SP’er weliswaar terug op haar schreden. “Wat wel heel belangrijk is (ik weet vanuit de Turkse gemeenschap) omdat er heel veel kinderen zijn ook met onderwijsachterstanden, en er erg behoefte is aan onderwijsondersteuning, krijgen dit soort organisaties een kans. Dit soort organisaties zouden wij niet nodig moeten hebben. Dat moet wat dat betreft gewoon openbaar publiekelijk goed georganiseerd worden.“ Daarmee slaat Karabulut de spreekwoordelijke spijker op zijn kop. Dit is nu net de reden waarom de Gülen-beweging met haar principieel altruïstische opvatting zo succesvol is, niet alleen in Nederland, maar over de hele wereld.

Integratie als geheime agenda

De NOVA-uitzending van 4 juli heeft een nieuw accent toegevoegd aan het Islamdebat, dat met de zomer vakantie in zicht dreigde in te zakken. Als het aan twee Tweede Kamerleden ligt onderzoekt de regering in hoeverre aanhangers van de Turkse denker Fethullah Gülen in ons land een vijfde colonne vormen, die ons land rijp moet maken voor de invoering van de Sharia. Vooral opmerkelijk aan de bijdrage van Nova is, dat juist goed geïntegreerde Turken (die uitstekend Nederlands spreken, goed zijn opgeleid en veelal belangrijke maatschappelijke posities bekleden) verdacht worden van een geheime agenda: de vestiging van de enige en absolute waarheid van de Islam.

Helaas is NOVA niet in staat gebleken rechtstreeks verband te leggen tussen wat de “Beweging van Gülen” wordt genoemd en Nederlandse organisaties van welke aard dan ook. Als er al zo’n beweging zou bestaan met een duidelijke structuur, een machtscentrum en de Nederlandse tak daarvan dan is Nova er toch niet in geslaagd dat ook maar enigszins concreet te benoemen. Ongetwijfeld is Gülen een intellectueel, die zelfs in het thans tot op het bot verdeelde Turkije over de grenzen van de seculiere staat niet meer welkom is. Wat dat betreft weet NOVA zijn reportage goed te plaatsen. Het Constitutionele Hof van Turkije staat voor de vraag of de heersende AK-partij van premier Erdogan nu verboden moet worden of toch niet. En onmiskenbaar spelen de opvattingen van Gülen, die geen voorstander is van de strenge scheiding van kerk en Staat in Turkije daarbij een rol. Echter zijn gedachtegoed toeschrijven aan een organisatie, die tot in Nederland een streng Islamitische staatsvorm nastreeft, gaat nog verder dan de spoken die een van onze politieke partijen voortdurend aan de horizon waarneemt.

Niettemin laten de analyses van NOVA weinig te raden. Gülen wordt op grond van de aanklacht van het Openbaar Ministerie in zijn eigen land (waar hij inmiddels al weer van is vrijgesproken, maar dat is NOVA helaas ontgaan) neergezet als de inspirator van vele scholen, die gesticht zijn door Turkse ondernemers, die op deze wijze infiltreren en de leerlingen te indoctrineren met conservatieve, zo niet fundamentele opvattingen uit de Islamitische wereld. En niet alleen Azië en Afrika, maar ook in Nederland. De volgende stap maakt NOVA dan snel. Als Nederlands-Islamitische (onderwijs)instellingen of organisaties zich met integratie bemoeien dan is dat verdacht. Immers men kan niet menen, dat de Islam de enige waarheid is en tegelijk met overtuiging deelnemen aan een westerse democratie, die lijnrecht tegenover een theocratie staat. In dat licht is de nog jonge journalistieke organisatie “Time Media Groep”, die een Nederlands katern maakt van de Turkse krant Zaman (‘De TIJD’) al even suspect omdat men ook uit het gedachtegoed van Gülen citeert. (Het lijkt er een beetje op alsof het Dagblad Trouw, dat H.M.Kuitert citeert en om die reden tot de Reformatorische Politieke Beweging wordt verklaard.)

Natuurlijk had NOVA getuigen. Sommigen uit Turkije zelf, maar zonder hun achtergrond te verklaren. Een mooi voorbeeld is de Turkse columnist Cetinkaya, die Gülen achtervolgt, maar telkens weer door de rechter daarop gecorrigeerd moet worden. Nova weet dat laatste kennelijk niet. Interessanter zijn natuurlijk Nederlandse getuigenissen, van wie de belangrijkste echter sterk in betekenis afnam doordat hij (of zij?) niet in beeld kwam en de stem sterk werd vervormd. Het beeld, dat uiteindelijk overbleef was van iemand, die uit de school klapte en zich nu uit angst voor de beweging schuil moest houden. Nogmaals welke beweging, met welke lieden aan de top en met welke bedreigende praktijken …. geen indicatie. De getuigenis van prof dr. Zürcher was dan in zoverre concrtee, dat hij meende dat zo maar van alles waar zou kunnen zijn of tenminste niet uitgesloten moest worden geacht, maar ja ….. met die internationale beweging en die gespannen toestand in Turkije zelf wist hij het eigenlijk ook niet. De oud-leerlingen van een internaat, dat ooit werd geleid door een CDA gemeenteraadslid van Turkse geboorte, waren ook getuigen, maar waar ze niet concreet konden worden over de rol van dat raadslid Alaattin Erdal, was de camera al weer verder gezwaaid, immers elders was het ook een en al indoctrinatie.

NOVA zou niet een uitgesproken politiek georiënteerd programma zijn als de redactie ook niet twee politici had weten te strikken die nu eens niet van de PVV waren, maar toch genoeg ongerust om de regring klemmende vragen te stellen over steun en subsidies aan abjecte instanties en instellingen, die dan weliswaar door de premier en de (toenmalige) minister van onderwijs werden bezocht, maar toch het belang van de Nederlandse staat niet voorop hebben staan. En waar kom je dan mee als je eigenlijk niets in je hand hebt: met een onderzoek, die de presentator van NOVA als een strohalm aangreep. “we zullen het blijven volgens”. Wat precies onderzocht moest worden behalve de grote wereldwijde beweging van Gülen, zijn tentakels in onze samenleving en de financiële banden van onze regering met een abjecte instanties op onze eigen vaderlandse bodem: het lijkt me eerder een valkuil voor een tv-programma van betekenis dat even zijn journalistieke kwaliteit uit zicht had dan voor de vaderlandse politiek, die integratie voorstaat en leunt op Turken, die hier succesvol aan onze maatschappij deelnemen.

Geschreven door Frans Jozef van der Heijden, Zaman Nederland

Laatste aanpassing op dinsdag 03 februari 2009 13:39