De mens en zijn verantwoordelijkheid

de mens en zijn verantwoordelijkheid

Wat betekent het om mens te zijn, in een wereld die steeds verder lijkt af te drijven van haar spirituele kern? In deze verhandeling reflecteert Fethullah Gülen op de unieke verantwoordelijkheid van de mens als vertegenwoordiger van God op aarde. Deze tekst is een uitnodiging om onze rol in het bestaan opnieuw te doordenken — op een moment waarop dat misschien wel urgenter is dan ooit.

De mens is Gods plaatsvervanger op aarde, het meest geliefde onder al het geschapene. Wij vormen de kern van de schepping, de weerspiegeling van onze Schepper. Aan ons is zowel het vermogen gegeven als de taak toevertrouwd om de diepste geheimen van het universum te ontdekken en de verborgen kracht en potentie die in het hart van de wereld besloten liggen, te helpen ontvouwen.

Als bewuste dragers van goddelijke eigenschappen zoals kennis, wil en macht zijn wij in staat alles in het bestaan op een passende en zinvolle manier aan te wenden. In die hoedanigheid stuiten we niet op obstakels die ons te boven gaan, noch raken we uit evenwicht in onze omgang met de werkelijkheid. We bewegen met vertrouwen door de loop van de gebeurtenissen, geworteld in het besef van onze opdracht. Wat in ons verborgen ligt, krijgt de ruimte om tot wasdom te komen. Wij werken toe naar het doel waarvoor wij geschapen zijn, zonder dat onverwachte belemmeringen ons de pas afsnijden.

Een goddelijke opdracht

De prestaties van de mensheid laten zien dat wij met bijzondere gaven in dit leven zijn geplaatst. Ondanks onze tekortkomingen is het duidelijk dat we, kijkend naar de vooruitgang die we hebben geboekt, in staat zijn gebleken om talloze hindernissen te overwinnen. Fouten en vergissingen ten spijt, blijven we in staat om resultaten neer te zetten. Door onze wilskracht ten volle te benutten, hebben we het bestaan opnieuw vormgegeven en bijgedragen aan de ontwikkeling van deze wereld. Daarmee, of we het ons nu bewust zijn of niet, weerspiegelen wij de goddelijke aankondiging: “Ik zal op aarde een plaatsvervanger aanstellen.”

De engelen vreesden dat de mens zijn macht zou misbruiken en verderf zou zaaien — en soms bleek die vrees terecht. Maar ondanks al het voorbijgaande kwaad zijn er altijd rechtschapen mensen geweest die het goede hebben gediend. Zij hebben recht gedaan aan het vertrouwen dat God de mens heeft geschonken. Het zegel van het rentmeesterschap is dus niet helemaal verzuimd.

Een gelovige die de diepere samenhang van de schepping begrijpt, weet dat hij of zij niet zonder reden in deze wereld is geplaatst. Deze opdracht vraagt om een houding die past bij het morele gewicht van ons bestaan. Denken, geloven en handelen moeten in verhouding staan tot de taak die ons is gegeven. De Koran maakt dit keer op keer duidelijk. God zegt: “Ik heb de djinn en de mens slechts geschapen opdat zij Mij zouden kennen en dienen.” Dat is de essentie van onze rol als plaatsvervanger op aarde: we zijn geschapen met een doel, en de enige passende reactie is dankbaarheid — zichtbaar in hoe we omgaan met wat ons is toevertrouwd.

Dienstbaarheid als levenshouding

Dienstbaarheid aan God betekent, in de ruimste zin, leven in harmonie met alles wat bestaat. Wie dienstbaar is, beweegt ongehinderd door de mysterieuze gangen van het bestaan, zonder onderweg ergens te struikelen of vast te lopen. De mens bevindt zich op het snijpunt van natuurwetten en goddelijke geboden; precies dáár krijgt dienstbaarheid betekenis als het bewaren van evenwicht tussen onze innerlijke wereld en de werkelijkheid om ons heen. Zolang die harmonie en dat evenwicht niet bereikt zijn, is het in wezen voor de mens niet mogelijk zijn weg voort te zetten met achting voor en bewaring van de menselijke waarden.

“De mens bevindt zich op het snijpunt van natuurwetten en goddelijke geboden…”

De mens leeft in harmonie met zijn omgeving wanneer hij leeft volgens het doel waarvoor hij is geschapen. Wie deze verantwoordelijkheid verwaarloost – zelfs gedeeltelijk – raakt het spoor bijster en komt steeds weer in botsing met de gang van zaken. Door deze doelloosheid kan hij van de wereld — hem gegeven als huis en paleis — een onleefbare plek maken, een aardse hel. Nu al zijn er velen die vrezen dat onze wereld zich precies in die richting beweegt.

Alleen Hij, die het universum heeft ingericht als een open boek en een levendige tentoonstelling voor de mens, weet hoe de wetten van de natuur en de vrije wil van de mens samenhangen. De morele richtlijnen die Hij heeft geopenbaard, ontsluiten de diepere geheimen van de schepping en stellen ons in staat in harmonie met de werkelijkheid te leven. Alleen door deze richtlijnen te volgen kunnen we ons werkelijk thuis voelen in de wereld, zonder in conflict te komen met de wetten van het bestaan of verloren te raken in zinloosheid. Maar wie zich van de Schepper en Zijn geboden afwendt, raakt verstrikt in een vicieuze cirkel van vervreemding en voortdurende botsingen met de wereld om hem heen – een toestand waarin geen werkelijke voorspoed mogelijk is.

Ware aanbidding en bevrijding

Ware vertegenwoordiging van God – wat in essentie dienstbaarheid aan Hem omvat – bevindt zich precies daar waar onze kleinste inspanning samengaat met Zijn grootste genade. De kortste weg naar dat punt noemen we aanbidding. Maar aanbidding bestaat niet, zoals sommigen denken, uit een reeks voorgeschreven handelingen alleen; het omvat een levenshouding van bewuste dienstbaarheid en verantwoordelijkheid. Het is de zuiverste uitdrukking van de relatie tussen de mens, de schepping en God. Aanbidding betekent: jezelf bevrijden van alle andere bindingen, je hart bewust verbinden met God, en in alles Zijn schoonheid, Zijn orde en Zijn harmonie ervaren. Dit is ongetwijfeld de meest directe manier om iedereen en alles in verbinding te brengen met het goddelijke en die band voortdurend te vernieuwen, zowel in gedachten als in daden. 

Wie bewust op dit pad wandelt, twijfelt er niet aan dat zijn enige opdracht is om recht te doen aan de eervolle taak waarmee hij is bekleed. Hij streeft ernaar dit tijdelijke leven bewust en ten volle te leven, en anderen te helpen hetzelfde te doen. Waar hij ook komt, laat hij een spoor achter van inzet en oprechtheid; zijn gevoelens en gedachten laat hij weerklinken in alles wat hij aanraakt. Met een intentie die reikt tot het oneindige, leeft hij vanuit het besef dat hij voor de eeuwigheid is geschapen – en ervaart zo een diepe, alles overstijgende vreugde die hem zelfs tot aan de poorten van het paradijs kan brengen.

“Aanbidding betekent: jezelf bevrijden van alle andere bindingen…”

Wanneer een mens zijn verantwoordelijkheid – zowel in de natuurlijke als in de morele orde – voorop stelt, en zich meer laat leiden door de essentie van zijn daden dan door hun resultaten, raakt hij niet ontmoedigd als het anders loopt dan gehoopt. Hij verliest niets van zijn verlangen om te dienen; integendeel, elke dienst die hij verricht wordt tot een diepgevoelde daad van aanbidding. Met dankbaarheid leeft hij in het besef dat hij het toppunt van waarachtig geloof bereikt heeft. Zo iemand vervalt nooit in wanhoop, raakt niet in paniek, en ervaart geen vermoeidheid door de uitdagingen onderweg. Sterker nog: in zijn dienstbaarheid vindt hij telkens nieuwe kracht en vreugde. Zoals Rumi zei:

“Ik ben slaaf geworden, slaaf geworden, slaaf geworden. Anderen verheugen zich over hun vrijlating, maar ik verheug me juist omdat ik me heb overgegeven.”

De waarde van zijn handelen meet hij niet af aan resultaten, maar aan de oprechtheid en zuiverheid ervan, en aan de mate waarin zijn dienst overeenkomt met Gods welbehagen. Zo vernauwt hij zijn dienstbaarheid niet door haar te verbinden aan aardse beloningen of vergoedingen; hij maakt het goddelijke niet werelds. Integendeel, hij ziet alles wat hij doet in het licht van het oneindige. Hij ervaart in zijn hart, gedachten en gevoelens de ruimte en rust van dienstbaarheid aan God. Daardoor valt alle wereldse druk van hem af; hij is werkelijk bevrijd. Maar daar houdt het niet op: doordat hij weet dat hij zich mag toevertrouwen aan een Heer die zijn geweten niet bezwaart en zijn waardigheid niet aantast, vindt hij zijn menselijkheid terug en proeft hij wat ware vrijheid is. Deze houding tegenover wat hem is geschonken, roept hem tot verantwoordelijkheid; de gaven die daarop volgen, zijn een teken van Gods voortdurende genade.

Toewijding en vertrouwen in God

Als de mens werkelijk Gods vertegenwoordiger op aarde is—en ieder mens draagt deze roeping in zich—dan zal hij handelen omwille van God, beginnen voor God, liefhebben vanwege God en ook afstand nemen omwille van God. In alles wat hij onderneemt, beseft hij dat hij namens God handelt. Hij laat zich niet meeslepen door succes, noch verliest hij zich in wanhoop bij verlies; hij schept niet op over zijn talenten en ontkent niet wat God hem geschonken heeft. Alles beschouwt hij als afkomstig van God, en ieder resultaat ziet hij als een nieuwe kans om zich in vertrouwen tot Hem te wenden. Steeds opnieuw herhaalt hij, in de geest van de dichter Akif: 

“Vertrouw op God, span je in, en onderwerp je aan Zijn leiding… Als er een weg is, is het deze; een andere ken ik niet.”

Met blijvende overtuiging, enthousiasme en een diep gevoel van verantwoordelijkheid leeft hij vanuit zijn opdracht. Hij wordt niet arrogant door overwinningen, noch moedeloos door nederlagen. Of hij nu over vlakke paden wandelt of steile hellingen beklimt, zijn vastberadenheid blijft altijd hetzelfde.

Aan de ene kant zet hij zijn verstand, zijn hart en zijn ziel in om zijn taak als vertegenwoordiger van God op aarde te vervullen – met een toewijding die het denkbare overstijgt. Aan de andere kant vertrouwt hij zich volledig toe aan God voor alles wat buiten zijn controle ligt, blijft hij zoeken naar nieuwe wegen, koestert hij hoop en verlangt hij steeds opnieuw naar Gods nabijheid.

Ziehier een voorbeeld van een ware gelovige en oprechte zoeker naar waarheid! Zovelen kwamen en gingen op dit pad, en de plaatsen die zij passeerden, werden zowaar corridors van het paradijs. Nog altijd zijn er mensen onderweg – op weg naar de dagen die God heeft beloofd. De voorgangers en opvolgers, ieder op dat pad leeft als held van zijn eigen roeping.


📖 Bron: Sızıntı, Nisan 1999, Cilt 21, Sayı 243

 🇹🇷 Türkçe: https://fgulen.com/tr/eserleri/isigin-gorundugu-ufuk/Yeri-ve-Sorumluluklariyla-Insan

Geef een reactie