M. Enes Ergene

De nieuwe methodiek van de sociale wetenschap neigt ertoe sociale en burgerbewegingen in te delen bij democratische verenigingen, als onderdeel van het pluralistische model. Wanneer het echter gaat over politieke, sociale en burgerbewegingen in de moslimwereld, lijkt er voor zoveel optimisme geen plaats. De meeste sociale bewegingen in de moslimwereld worden bestudeerd vanuit theorieën van identiteitscrisis die voornamelijk voortkomen uit economische en sociale scheuringen in de maatschappij. De interpretatie van ‘pluraliteit’ verzwakt de  beoordeling van de onderzoeken naar de bewegingen in de moslimwereld, en de commentaren komen duidelijk voort uit moderniseringstheorieën. Theorieën over identiteitscrisis bevatten een methode om de ideologie van de moderniteit te begrijpen. Zij beschouwen dit soort bewegingen als bewegingen die zijn voortgekomen uit een door de moderniteit gecreëerde leegte. Industrialisatie, urbanisatie en rationalisatie vormen de smeltkroes van de moderniteit. Binnen de kaders van moderniteit en rationaliteit consumeert deze smeltkroes alle vormen van traditionele structuur, identiteit en organisatie. Deze benadering werd gebruikt om zowel de centrale nationale staat als de moderne seculiere beschaving te consolideren.

Gezien het verloop van de modernisering waren sinds ongeveer het jaar 1700 veel wetenschappers ervan overtuigd dat religiositeit zou afnemen. Ook de sociologie ging hier in eerste instantie vanuit, net als het positivisme. Het idee-fixvan de seculiere ideologie dat religie zou verdwijnen, was gebaseerd op de veronderstelling dat tegelijk met industrialisatie, urbanisatie en rationalisatie, religiositeit automatisch zou afnemen. Dit geeft de kern van de moderniseringstheorieën weer, want het basisprincipe van modernisering is secularisatie. De modernisering veroorzaakte in grote delen van Europa een snelle daling van het kerkbezoek. De eerste theoretici waren getuige van deze daling. Maar hun theorieën hielden echter geen stand wanneer het ging over ‘individuele religiositeit’. Ondanks een daling van het kerkbezoek nam het individuele geloof niet af tijdens de industriële periode, integendeel, het nam zelfs toe.

David Martin bijvoorbeeld is een moderne socioloog die het niet eens is met  de manier waarop secularisatietheorieën in de sociale theorie worden toegepast. Volgens Martin bestaat er geen definitief of afdoende bewijs voor de aanname dat de secularisatie zal doorzetten. En hij laat zien dat secularisatietheorieën in de achttiende, negentiende en twintigste eeuw eerder een ideologisch en polemisch doel dienden dan een conceptueel. In het jaar 2000 werden de eerste tekenen van verval van de seculiere ideologie zichtbaar.  Sociale wetenschappers noemden dit verschijnsel ‘de terugkeer van het sacrale’. Deze sociale wetenschappers beweerden dat de secularisatie onjuist voorspeld was en dat religiositeit op nieuwe, frisse manieren opnieuw zou verschijnen. Moderniteit en religie bleken uiteindelijk toch verenigbaar.

Ongeacht de antiseculiere stromingen die de moderne tijd typeren, blijken niet alleen boeren en onopgeleide dorpelingen gelovig te zijn. Integendeel, het blijkt dat religie sterk aan populariteit wint onder ontwikkelde en succesvolle stadsmensen, dezelfde mensen die de vruchten plukten van modernisme en rationaliteit. In Japan worden tegenwoordig nieuwe auto’s gezegend in Shinto tempels; in Rusland (het land van het Marxisme), stroomden mensen massaal de Orthodoxe Kerk binnen toen het regime milder werd.

Rond 1960 was Peter Berger één van de meest fervente verdedigers van de seculiere ideologie. Nu accepteert zelfs hij dat deze ideologie het niet heeft gered. Hij stelt dat het moderne secularisme niet effectief is geweest in de verbetering van het handelen van de mens, en het bestrijden van het onrecht in de wereld. Noch de geweldige mythe van de vooruitgang met zijn ongelooflijke overwinningen van de natuurwetenschappen, noch de relatieve successen van revolutionaire bewegingen, zijn in staat geweest om op de lange termijn oplossingen te bieden voor hen die lijden aan materiële of geestelijke armoede. Als gevolg van het falen van het seculiere systeem heeft de troost van de religie voor velen aan geloofwaardigheid gewonnen. Het is een feit dat zowel in de derde wereld als in de Europese en westerse wereld, religieuze bewegingen altijd zijn blijven bestaan. Ze zijn stabiel of groeiende; ze zijn oud of nieuw, ouderwets of modern. De allesomvattende aard van de seculiere ideologie heeft veel praktiserende gelovigen angst ingeboezemd. Ondanks dat sommige religieuze bewegingen zich tegen de modernisering afzetten, was het gevolg dat de meeste religieuze bewegingen aangaven dat modernisering en secularisering juist het godsdienstige gevoel hadden versterkt in plaats van bij te dragen aan hun ondergang.

Ik wil hier onder de aandacht brengen dat een toename van religiositeit niet noodzakelijkerwijs een afwijzing van het modernisme betekent. Bovendien kunnen we tijdens de analyse van het toenemende bewustzijn in de context van gemeenschapsvorming, religie niet afdoen als een bedreiging van een moderne manier van leven. We kunnen beter accepteren dat religie een niet te ontkennen en onmisbaar deel van ons individuele en sociale leven is. Indien er sprake is van een ‘religieus probleem’ –  en velen beweren dat religieuze daden van geweld en terreur hierop wijzen – dan kan er slechts gesteld worden dat dit voortkomt uit politieke, ideologische en radicale ideeën.

Read more:
Dr. Gerrit Steunebrink: “De Gülen-beweging is een winst voor Nederland”

Dr. Steunebrink, die een verklaring tijdens een programma aflegde dat door het Turkije Instituut en het Internationale Instituut voor de...

Close