M. Enes Ergene

Het is duidelijk dat modernisering op verschillende manieren een bedreiging vormt voor onze persoonlijke, sociale en politieke identiteit. De zich in een rap tempo ontwikkelende globalisering blijft gevestigde lokale identiteiten en culturen ontwrichten. Ze onderwerpt lokale en nationale waarden aan een onderzoek en gebruikt hier mondiale criteria voor.

Nieuwe sociale paradigma´s benaderen het begrip identiteit vanuit het standpunt van conflict en politiek-sociale crisis. Ze suggereren dat er sprake is van een oorzakelijk verband tussen alle soorten crises en sociale identiteiten, en ze zijn op zoek naar nieuwe wegen. Het is sociologisch aantoonbaar dat een sociale crisis tot op zekere hoogte een relatief effect heeft op de structuur van een identiteit. Langdurige politieke, sociale en economische crises verzwakken sociale eenheid en sociaal bewustzijn. Als gevolg kan ook het gevoel van vertrouwen en loyaliteit van een individu voor het ‘grotere geheel’ afnemen. De afwezigheid van normen, kracht en vertrouwen in een maatschappij in crisis doet haar vervreemden van haar eigen waarden. Er ontstaat dan een sociale structuur die Durkheim ‘onregeerbaarheid’ noemde. Deze onregeerbaarheid kan allerlei vormen van waardeaantasting met zich meebrengen. Indien een crisis zich ver genoeg uitbreidt en alle sociale en culturele gebieden beïnvloedt, kan dit leiden tot een identiteitscrisis. Een identiteitscrisis is een crisis van de geest en het zelf. Het is een proces van vervreemding van de maatschappij en van het zelf. Het meest directe gevolg van een identiteitscrisis is de radicale daling van geloofwaardigheid van de regerende elites en hun instituten. De geloofwaardigheidscrisis groeit evenredig met de misstappen van regeringsleiders op politiek, economisch en sociaal gebied.

Wanneer we deze informatie toepassen op gemeenschapsvorming en sociale bewegingen, zien we een logisch verband: zulke gemeenschappen ontstaan tijdens periodes van economische, politieke en sociaal-culturele crisis, en creëren een identiteit die afwijkt van de bestaande sociale en politieke identiteit. Ze proberen hun leden te isoleren van de maatschappij, en ze overspoelen hen met het gevoel tegenstand te moeten plegen. Deze ideologie kan zich aan de basis uitbreiden en veranderen in politieke oppositie, of geïsoleerde leden kunnen worden gemanipuleerd door bestaande, marginale politieke organisaties. Daarom ervaren onderdrukkende en antidemocratische politieke systemen en staten de vorming van nieuwe gemeenschappen en sociaal-burgerlijke bewegingen als een directe bedreiging.

Het klopt dat de meeste radicale, marginale en/of fundamentalistische bewegingen zich richten op het vormen van een dergelijke alternatieve identiteit en ideologie. Deze bewegingen spreiden een diepe psychologische pijn tentoon, en scheppen hoge verwachtingen waardoor ze aantrekkelijk zijn voor het volk. Deze bewegingen zijn in staat om onder leiding van iemand die deze methoden legitiem vindt, alle materialen die nodig zijn bijeen te krijgen voor het uitvoeren van alle denkbare soorten terreur en geweld. Daarom moeten wij voorbereid en toegerust te zijn om maatregelen te treffen tegen de verbreding van politieke en sociale grondslagen van geweld. Maar we moeten ervoor zorgen dat deze maatregelen en angsten niet veranderen in politieke paranoia.

De sociologische basis voor gemeenschapsvorming en de nieuwe maatschappelijk-sociale mobiliteit verschilt van de situatie die de vorming van radicale en/of marginale bewegingen stimuleert. In de eerste plaats vormt de identiteit van de eerstgenoemde bewegingen niet per definitie een bedreiging voor de maatschappelijke eenheid. Integendeel, groei van mobiliteit kan een bijdrage leveren aan de maatschappelijke waarden, wat vervolgens kan leiden tot een verdere opening van de maatschappij.

Laten we eens kijken naar de basismotieven die leiden tot het vormen van marginale bewegingen in het islamitische Midden-Oosten, inclusief Turkije en de landen van de Derde Wereld. Over het algemeen werden de politieke systemen van deze landen opgezet en gedomineerd door een elitegroep die het volk buiten het politieke besluitvormingsproces hield. De geloofwaardigheid van politieke systemen en van elitegroepen groeit of slinkt evenredig met de prestaties van hun leiders. Het politieke bestaan van moslimlanden was altijd al weinig geloofwaardig, waardoor het hen altijd heeft ontbroken aan een solide politieke en democratische bodem voor een gezond publiek systeem. Om de macht te behouden, ging de politieke elite over op het gebruiken van nog meer geweld. De onderdrukking in de moslimlanden heeft het sociaalpsychologische bewustzijn van het volk in grote mate beïnvloed, wat geleid heeft tot het in twijfel trekken van de politieke legitimiteit van de regerende elite.

Vanuit een politiek oogpunt veroorzaakte de geleidelijke val van het Ottomaanse (en het Perzisch islamitische) Rijk, in het islamitische Midden-Oosten een groei van concurrerende ideologieën van nationalisme die gebaseerd waren op etnische en linguïstische identiteiten. Hieronder vielen drie belangrijke vormen van nationalisme: de Turkse, de Iranese en de Arabische. De vorming van deze nieuwe identiteiten was niet gebaseerd op islamitische waarden, maar had een pre-islamitische oorsprong. Het Turkse nationalisme, dat geïnspireerd was door Ziya Gökalp († 1924), bereikte een vorm van pan-Turkisme, dat een persoonlijkheid kreeg die de Turkse identiteit herleidde tot de oude Anatolische culturen van de Soemeriërs en de Hittieten. In Iran ontketende Shah Riza († 1980) het pan-Iranisme, dat de pre-islamitsche Arisch-Perzische elementen bezat van de Iranese maatschappij. In Arabië werd in het nationalisme het oude Egypte een element. Rond 1980 probeerden de nationalistische projecten in elk van deze gebieden de antieke klassieke bronnen samen te voegen met islamitische waarden.

De Islamitische identiteit was aanvullend door nog meer invloeden in de Arabische wereld gevormd. Het Arabische nationalisme vertoonde voor en na de Eerste Wereldoorlog islamitische, socialistische, monarchale en westerse invloeden. In Syrië, Irak en Jordanië nam het seculiere en sociale Arabische nationalisme onder meer een monarchale identiteit aan. In Saoedi-Arabië namen de Wahhabi- en Salafi-identiteiten de overhand. De grote impasse waarin de individuele en sociale islamitische identiteit terecht kwam, leidde tot een reactie die de mondiale islamitische identiteit benadrukte, een identiteit die soms politieke Islam of Islamisme wordt genoemd.

Read more:
Fethullah Gulen brein coup Turkije? Zijn reactie.

Fethullah Gulen zet zich al meer dan 40 jaar in voor méér democratie en vrede. Het verbaast hem dan ook...

Close