Naar aanleiding van verwijzingen over het segregatiebevorderende karakter van de Gulenbeweging raden wij de samenvatting van prof. Martin van Bruinessen erop na te slaan. Dit is de conclusie van het onderzoek dat hij in opdracht van de Tweede Kamer heeft uitgevoerd. Destijds werd er gevraagd of de Gulenbeweging sektarisch en integratiebelemmerend was.

 

Samenvatting
Kenmerkend voor de Gülenbeweging is de scheiding tussen de activiteiten in de publieke sfeer, die niet specifiek religieus zijn, en de expliciet religieuze vormen van devotie en verinnerlijking, die in de privésfeer van het internaat, de dersane, het zomerkamp en de huiskamer plaatsvinden. De publieke activiteiten – onderwijs, liefdadigheid, dialoog, ondernemerschap – staan niet los van de religieuze grondhouding die in de privésfeer wordt gecultiveerd, maar worden alle beschouwd als de uitvoering van religieuze plichten. De term hizmet, ‘het dienen’, verbindt beide sferen: maatschappelijke dienstverlening wordt als een vorm van devotie, dienen van God, gezien. Anders dan veel andere islamitische bewegingen, streeft de Gülenbeweging niet (of althans niet primair) naar islamisering van de publieke sfeer, maar ziet deze als een plaats van ontmoeting met andersdenkenden. Het opvoedingsideaal van de beweging is erop gericht een elite te trainen van personen die een ascetische, diep-gelovige levenshouding paren aan professionele bekwaamheid en succes in ‘wereldse’ activiteiten. De beweging ziet zich als een niet-politieke beweging maar is in Turkije een politieke factor van toenemende betekenis. Hoog opgeleide aanhangers van de beweging hebben belangrijke posities in de zakenwereld, delen van het staatsapparaat, het onderwijs en de media bereikt, en zij spelen een belangrijke rol in de machtsstrijd tussen de oude kemalistische, secularistische, elite en de nieuwe opkomende middenklasse die geworteld is in het meer traditionele en religieus gezinde deel van de bevolking. Tegenstanders verdenken de beweging ervan achter een seculiere façade een dubbele agenda te verbergen die er wel degelijk op gericht is, uiteindelijk aan de maatschappij de sjariah, de islamitische plichtenleer, op te leggen. Het
bestaan van een dergelijke agenda is nooit aangetoond, maar dat neemt de achterdocht bij tegenstanders, met name de alevitische minderheid, niet weg.
Sinds het uiteenvallen van de Sovjetunie heeft de beweging haar terrein van actie uitgebreid naar de nieuwe onafhankelijke staten in Centraal-Azië, de Kaukasus en de Balkan, waar ze goede kostscholen oprichtte (met een grotendeels Engelstalig, seculier curriculum), eigen kranten uitgaf, en nauw samenwerkte met Turkse zakenmensen die daar ondernemingen opzetten. Vervolgens ondernam de beweging soortgelijke activiteiten in tal van andere landen in Azië en Afrika (die sterk doen denken aan de activiteiten van christelijke zending/missie en ontwikkelingshulp), en ze werd ook actief onder de Turkse gemeenschappen in West-Europa en Noord-Amerika. Inmiddels heeft de beweging in ruim honderd landen scholen en andere instellingen opgericht.
In Nederland kwamen kleine aantallen aanhangers van de beweging vanaf de jaren tachtig bijeen in huiskamerbijeenkomsten, waar vooral de mystiek getinte Koranuitleg van Said Nursi, één van de twee inspiratiebronnen van de beweging, werden besproken. De beweging raakte goed georganiseerd vanaf het moment dat er een tweede generatie was die de universiteit of hogeschool doorlopen had. Studenten en jonge afgestudeerden richtten in de tweede helft van de jaren negentig de eerste internaten en instellingen voor 74 huiswerkbegeleiding op, om de prestaties van Turks-Nederlandse kinderen in het voortgezet onderwijs te verbeteren en om hun bescherming te bieden tegen de gevaren van drank, drugs, seks en kleine criminaliteit. Het duurde enige tijd voordat er ook scholen werden opgericht, maar met steun van het Ministerie van Onderwijs en gemeentelijke instellingen werd in 2006 de eerste school, het Cosmicus College in Rotterdam (met havo en vwo-afdelingen), geopend, enkele jaren later gevolgd door het Cosmicus Montessori Lyceum in Amsterdam en een Cosmicus basisschool in Rotterdam. Daarnaast werden diverse andere instellingen opgericht,
zoals de ondernemersvereniging HOGIAF en de Dialoog Academie.
Terwijl de publieke activiteiten van de beweging, waartoe ook de scholen gerekend kunnen worden, redelijk transparant zijn en geen duidelijk religieus karakter dragen, zijn de religieuze devoties en persoonlijkheidsvormende discipline in de privésfeer aanzienlijk minder gemakkelijk waarneembaar. Een aanhoudende stroom van verdachtmakingen, gevoed door politieke tegenstanders van de beweging, richt zich met name op de vermoede dubbele agenda, indoctrinatie, dwang en strakke controle waaronder jongeren in de scholen en internaten zouden verkeren. Het hier gerapporteerde onderzoek heeft zich vooral gericht op de vormen van disciplinering binnen instellingen van de beweging, en de belangrijkste bron van informatie bestaat uit lange levensloopinterviews met leden en ex-leden van de beweging. Beide scholen voor voortgezet onderwijs maken deel uit van grotere onderwijskoepels en staan onder een bestuur dat niets met de Gülenbeweging te maken heeft. Wel komt een deel van het lerarenkorps uit de beweging voort en is het ‘concept’ van de school – sterke nadruk op technische vakken en op vorming tot wereldburger – door de aan de beweging verbonden Stichting Cosmicus geformuleerd. Er bestaat geen formele band tussen de scholen en internaten of andere buitenschoolse activiteiten van de beweging. De kwaliteit van het onderwijs is door de schoolinspectie getoetst en voldoende bevonden.

Huiswerkbegeleiding wordt in een groot aantal steden aangeboden en vooral door studentvrijwilligers gegeven. De meeste van deze vrijwilligers zijn aanhangers van de beweging en doen hun best als rolmodel te fungeren, maar hun activiteit beperkt zich tot hulp bij het huiswerk, met behulp van de Nederlandse schoolboeken. Daarnaast zijn er wekelijkse zondagsschoolachtige activiteiten, waar jongeren in het religieuze gedachtegoed van de beweging worden ingewijd.
De intensiefste vorm van religieuze disciplinering vond tot voor kort plaats in de internaten (voor scholieren van het voortgezet onderwijs), die een decennium lang de belangrijkste instellingen van de beweging waren. Scholieren werden hier afgeschermd van een als bedreigend ervaren buitenwereld, frivool vermaak en ongewenste lectuur; ze hadden een strak gestructureerd dagschema met veel tijd voor huiswerk en voor religieuze devoties. Er was binnen deze instellingen geen fysieke dwang om mee te doen aan alle activiteiten maar wel een sterke sociale controle en voortdurende overreding, waardoor de meeste scholieren zich conformeerden aan het gewenste gedrag. Uit de interviews is niets gebleken van werkelijke dwang, hoewel hier wel naar gevraagd is; allen bevestigden dat vooral het voortdurend samenzijn met de groep de druk tot conformeren versterkte. Overigens zijn de internaten 75 inmiddels alle gesloten – volgens de betrokken bestuurders wegens sterk afgenomen belangstelling van de zijde van de ouders.
De belangrijkste disciplinerende instellingen zijn nu de studentenhuizen van de beweging (dersane of ısık evi genoemd). Dit zijn doorgaans gewone woonhuizen waar vier tot zes studenten samenwonen, van wie één als de oudere broer (abi) optreedt en de contacten met personen van gezag binnen de beweging onderhoudt. Het aantal dersanes in Nederland bedraagt tientallen. De dersane biedt de studenten goedkope huisvesting en een beschermde omgeving, met sterke onderlinge ondersteuning en controle. Er is sterke druk om aan de ascetische zelfdisciplinering deel te nemen en contacten buiten de beweging tot het noodzakelijke te beperken. Alle geïnterviewden die in een dersane geleefd hebben spraken van de positieve invloed die dit had op hun studieresultaten; sommigen – vooral degenen die later uit de beweging zijn getreden – klaagden over voortdurende sociale controle en gebrek aan intellectuele vrijheid. Overigens erkende ieder dat men zich vrijwillig aan de discipline onderwerpt; wie weigert zich aan de discipline te onderwerpen kan zich zonder problemen van de beweging losmaken.
Eén van de vaak gehoorde beschuldigingen aan het adres van de Gülenbeweging is dat ze door de sociale controle over haar aanhang en het beperken van sociale contacten tot de eigen kring integratie zou belemmeren. De internaten en dersanes houden scholieren en studenten in een beschermde omgeving van de eigen gemeenschap en schermen hen met name af van niet noodzakelijke contacten daarbuiten. Er is echter een sterke ondersteuning van inspanningen om succes te boeken op school en bij voortgezette opleidingen. Deze instellingen hebben participatie in het onderwijs bevorderd. Naar uit de door de onderzoekers afgenomen interviews blijkt, vinden schoolverlaters en afgestudeerden uit kringen van de Gülenbeweging werk in zeer uiteenlopende sectoren van de arbeidsmarkt, en zeker niet uitsluitend in Turkse
kring. We zijn bovendien geen enkel geval van werkloosheid tegengekomen. Op deze twee belangrijke indicatoren van integratie, schoolsucces en arbeidsparticipatie, blijken de internaten en dersanes dus geen belemmerende maar juist een bevorderende invloed te hebben.
Waar de beweging bewust afstand houdt van de bredere samenleving, is op het gebied van morele waarden. Zij houdt vastberaden vast aan de eigen geloofsovertuiging en conservatieve morele normen, die verschillen van (wat zij aanziet voor) de dominante morele waarden van seculier Nederland. Deze houding heeft ze overigens gemeen met tal van andere religieuze gemeenschappen, autochtoon zowel als allochtoon. Van de trouwe aanhang verlangt de beweging gehoorzaamheid aan haar morele normen en deelname aan de devotionele activiteiten, maar ze doet geen pogingen die normen en devoties aan anderen op te leggen, ondanks een zekere bekeringsijver. In publieke activiteiten werken prominente leden van de beweging met opvallend gemak samen met mensen van zeer uiteenlopende achtergronden, waaronder ongelovigen.

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2010/12/14/kabinetsreactie-inzake-onderzoek-fethullah-gulenbeweging-rapport-de-fethullah-gulenbeweging-in-nederland.html

Read more:
‘Gülen is een mens van tolerantie en de beweging staat boven partijen’

Geschreven door Rainer Hermann, Zaman Europa Dat een charismatische predikant als Rick Warren de presidentskandidaten uitnodigt voor zijn gemeente van...

Close