Is Gulenbeweging segregatiebevorderend?

Admin van www.fethullahgulen.nl
Naar aanleiding van verwijzingen over het segregatiebevorderende karakter van de Gulenbeweging raden wij de samenvatting van prof. Martin van Bruinessen erop na te slaan. Dit is de conclusie van het onderzoek dat hij in opdracht van de Tweede Kamer heeft uitgevoerd. Destijds werd er gevraagd of de Gulenbeweging sektarisch en integratiebelemmerend was.

Samenvatting

Kenmerkend voor de Gülenbeweging is de scheiding tussen de activiteiten in de publieke sfeer, die niet specifiek religieus zijn, en de expliciet religieuze vormen van devotie en verinnerlijking, die in de privésfeer van het internaat, de dersane, het zomerkamp en de huiskamer plaatsvinden. De publieke activiteiten – onderwijs, liefdadigheid, dialoog, ondernemerschap – staan niet los van de religieuze grondhouding die in de privésfeer wordt gecultiveerd, maar worden alle beschouwd als de uitvoering van religieuze plichten. De term hizmet, ‘het dienen’, verbindt beide sferen: maatschappelijke dienstverlening wordt als een vorm van devotie, dienen van God, gezien. Anders dan veel andere islamitische bewegingen, streeft de Gülenbeweging niet (of althans niet primair) naar islamisering van de publieke sfeer, maar ziet deze als een plaats van ontmoeting met andersdenkenden. Het opvoedingsideaal van de beweging is erop gericht een elite te trainen van personen die een ascetische, diep-gelovige levenshouding paren aan professionele bekwaamheid en succes in ‘wereldse’ activiteiten. De beweging ziet zich als een niet-politieke beweging maar is in Turkije een politieke factor van toenemende betekenis. Hoog opgeleide aanhangers van de beweging hebben belangrijke posities in de zakenwereld, delen van het staatsapparaat, het onderwijs en de media bereikt, en zij spelen een belangrijke rol in de machtsstrijd tussen de oude kemalistische, secularistische, elite en de nieuwe opkomende middenklasse die geworteld is in het meer traditionele en religieus gezinde deel van de bevolking. Tegenstanders verdenken de beweging ervan achter een seculiere façade een dubbele agenda te verbergen die er wel degelijk op gericht is, uiteindelijk aan de maatschappij de sjariah, de islamitische plichtenleer, op te leggen. Het

bestaan van een dergelijke agenda is nooit aangetoond, maar dat neemt de achterdocht bij tegenstanders, met name de alevitische minderheid, niet weg.
Sinds het uiteenvallen van de Sovjetunie heeft de beweging haar terrein van actie uitgebreid naar de nieuwe onafhankelijke staten in Centraal-Azië, de Kaukasus en de Balkan, waar ze goede kostscholen oprichtte (met een grotendeels Engelstalig, seculier curriculum), eigen kranten uitgaf, en nauw samenwerkte met Turkse zakenmensen die daar ondernemingen opzetten. Vervolgens ondernam de beweging soortgelijke activiteiten in tal van andere landen in Azië en Afrika (die sterk doen denken aan de activiteiten van christelijke zending/missie en ontwikkelingshulp), en ze werd ook actief onder de Turkse gemeenschappen in West-Europa en Noord-Amerika. Inmiddels heeft de beweging in ruim honderd landen scholen en andere instellingen opgericht.
In Nederland kwamen kleine aantallen aanhangers van de beweging vanaf de jaren tachtig bijeen in huiskamerbijeenkomsten, waar vooral de mystiek getinte Koranuitleg van Said Nursi, één van de twee inspiratiebronnen van de beweging, werden besproken. De beweging raakte goed georganiseerd vanaf het moment dat er een tweede generatie was die de universiteit of hogeschool doorlopen had. Studenten en jonge afgestudeerden richtten in de tweede helft van de jaren negentig de eerste internaten en instellingen voor 74 huiswerkbegeleiding op, om de prestaties van Turks-Nederlandse kinderen in het voortgezet onderwijs te verbeteren en om hun bescherming te bieden tegen de gevaren van drank, drugs, seks en kleine criminaliteit. Het duurde enige tijd voordat er ook scholen werden opgericht, maar met steun van het Ministerie van Onderwijs en gemeentelijke instellingen werd in 2006 de eerste school, het Cosmicus College in Rotterdam (met havo en vwo-afdelingen), geopend, enkele jaren later gevolgd door het Cosmicus Montessori Lyceum in Amsterdam en een Cosmicus basisschool in Rotterdam. Daarnaast werden diverse andere instellingen opgericht,
zoals de ondernemersvereniging HOGIAF en de Dialoog Academie.
Terwijl de publieke activiteiten van de beweging, waartoe ook de scholen gerekend kunnen worden, redelijk transparant zijn en geen duidelijk religieus karakter dragen, zijn de religieuze devoties en persoonlijkheidsvormende discipline in de privésfeer aanzienlijk minder gemakkelijk waarneembaar. Een aanhoudende stroom van verdachtmakingen, gevoed door politieke tegenstanders van de beweging, richt zich met name op de vermoede dubbele agenda, indoctrinatie, dwang en strakke controle waaronder jongeren in de scholen en internaten zouden verkeren. Het hier gerapporteerde onderzoek heeft zich vooral gericht op de vormen van disciplinering binnen instellingen van de beweging, en de belangrijkste bron van informatie bestaat uit lange levensloopinterviews met leden en ex-leden van de beweging. Beide scholen voor voortgezet onderwijs maken deel uit van grotere onderwijskoepels en staan onder een bestuur dat niets met de Gülenbeweging te maken heeft. Wel komt een deel van het lerarenkorps uit de beweging voort en is het ‘concept’ van de school – sterke nadruk op technische vakken en op vorming tot wereldburger – door de aan de beweging verbonden Stichting Cosmicus geformuleerd. Er bestaat geen formele band tussen de scholen en internaten of andere buitenschoolse activiteiten van de beweging. De kwaliteit van het onderwijs is door de schoolinspectie getoetst en voldoende bevonden.

Huiswerkbegeleiding wordt in een groot aantal steden aangeboden en vooral door studentvrijwilligers gegeven. De meeste van deze vrijwilligers zijn aanhangers van de beweging en doen hun best als rolmodel te fungeren, maar hun activiteit beperkt zich tot hulp bij het huiswerk, met behulp van de Nederlandse schoolboeken. Daarnaast zijn er wekelijkse zondagsschoolachtige activiteiten, waar jongeren in het religieuze gedachtegoed van de beweging worden ingewijd.
De intensiefste vorm van religieuze disciplinering vond tot voor kort plaats in de internaten (voor scholieren van het voortgezet onderwijs), die een decennium lang de belangrijkste instellingen van de beweging waren. Scholieren werden hier afgeschermd van een als bedreigend ervaren buitenwereld, frivool vermaak en ongewenste lectuur; ze hadden een strak gestructureerd dagschema met veel tijd voor huiswerk en voor religieuze devoties. Er was binnen deze instellingen geen fysieke dwang om mee te doen aan alle activiteiten maar wel een sterke sociale controle en voortdurende overreding, waardoor de meeste scholieren zich conformeerden aan het gewenste gedrag. Uit de interviews is niets gebleken van werkelijke dwang, hoewel hier wel naar gevraagd is; allen bevestigden dat vooral het voortdurend samenzijn met de groep de druk tot conformeren versterkte. Overigens zijn de internaten 75 inmiddels alle gesloten – volgens de betrokken bestuurders wegens sterk afgenomen belangstelling van de zijde van de ouders.
De belangrijkste disciplinerende instellingen zijn nu de studentenhuizen van de beweging (dersane of ısık evi genoemd). Dit zijn doorgaans gewone woonhuizen waar vier tot zes studenten samenwonen, van wie één als de oudere broer (abi) optreedt en de contacten met personen van gezag binnen de beweging onderhoudt. Het aantal dersanes in Nederland bedraagt tientallen. De dersane biedt de studenten goedkope huisvesting en een beschermde omgeving, met sterke onderlinge ondersteuning en controle. Er is sterke druk om aan de ascetische zelfdisciplinering deel te nemen en contacten buiten de beweging tot het noodzakelijke te beperken. Alle geïnterviewden die in een dersane geleefd hebben spraken van de positieve invloed die dit had op hun studieresultaten; sommigen – vooral degenen die later uit de beweging zijn getreden – klaagden over voortdurende sociale controle en gebrek aan intellectuele vrijheid. Overigens erkende ieder dat men zich vrijwillig aan de discipline onderwerpt; wie weigert zich aan de discipline te onderwerpen kan zich zonder problemen van de beweging losmaken.
Eén van de vaak gehoorde beschuldigingen aan het adres van de Gülenbeweging is dat ze door de sociale controle over haar aanhang en het beperken van sociale contacten tot de eigen kring integratie zou belemmeren. De internaten en dersanes houden scholieren en studenten in een beschermde omgeving van de eigen gemeenschap en schermen hen met name af van niet noodzakelijke contacten daarbuiten. Er is echter een sterke ondersteuning van inspanningen om succes te boeken op school en bij voortgezette opleidingen. Deze instellingen hebben participatie in het onderwijs bevorderd. Naar uit de door de onderzoekers afgenomen interviews blijkt, vinden schoolverlaters en afgestudeerden uit kringen van de Gülenbeweging werk in zeer uiteenlopende sectoren van de arbeidsmarkt, en zeker niet uitsluitend in Turkse
kring. We zijn bovendien geen enkel geval van werkloosheid tegengekomen. Op deze twee belangrijke indicatoren van integratie, schoolsucces en arbeidsparticipatie, blijken de internaten en dersanes dus geen belemmerende maar juist een bevorderende invloed te hebben.
Waar de beweging bewust afstand houdt van de bredere samenleving, is op het gebied van morele waarden. Zij houdt vastberaden vast aan de eigen geloofsovertuiging en conservatieve morele normen, die verschillen van (wat zij aanziet voor) de dominante morele waarden van seculier Nederland. Deze houding heeft ze overigens gemeen met tal van andere religieuze gemeenschappen, autochtoon zowel als allochtoon. Van de trouwe aanhang verlangt de beweging gehoorzaamheid aan haar morele normen en deelname aan de devotionele activiteiten, maar ze doet geen pogingen die normen en devoties aan anderen op te leggen, ondanks een zekere bekeringsijver. In publieke activiteiten werken prominente leden van de beweging met opvallend gemak samen met mensen van zeer uiteenlopende achtergronden, waaronder ongelovigen.

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2010/12/14/kabinetsreactie-inzake-onderzoek-fethullah-gulenbeweging-rapport-de-fethullah-gulenbeweging-in-nederland.html

Verschillende vragen over educatie en Turkse educatieve activiteiten in het buitenland en antwoorden van Fethullah Gülen

Verschillende vragen over educatie en Turkse educatieve activiteiten in het buitenland en antwoorden van Fethullah Gülen.

Hoe bent u, als iemand die is opgegroeid in traditionele educatieve instellingen, pionier geworden in moderne educatieve instellingen binnen en buiten Turkije?

Laat me eerst duidelijk maken dat ik geen pionier ben in wat dan ook. In mijn jeugd was ik niet in staat om aan iets anders te denken buiten de invloed van het systeem waarin ik ben opgegroeid. Ik weet niet of het is gepermitteerd om aan het systeem te twijfelen op basis van wat een school een kind meegeeft. Naar mijn mening is het voormalige educatieve systeem in Turkije nooit veelbelovend geweest. Muallim Naci heeft een zeer goed boek. Hij vergelijkt de openbare scholen met de madrassas en beweert dat de oude, versleten madrassas in sommige opzichten nog altijd geavanceerder zijn dan openbare scholen.

Ja, deze afscheiding begon in de vroege periode op de Nizamiye madrassas. Sommige onderzoekers beschuldigen imam Ghazali die streed tegen de peripatetische filosofie om deze reden. In die tijd werden filosofie en experimentele wetenschappen echter naast elkaar bestudeerd. (Filosofie en positieve wetenschappen werden in recentere tijden gescheiden.) Zijn houding ten opzichte van filosofie beïnvloedde de wetenschappen, evenals de wetenschappen gebaseerd op rationalisme en die manier van denken. Imam Ghazali verklaarde openlijk dat hij de wetenschappelijke bevindingen van de filosofen die hij bestreed niet bekritiseerde en dat deze niet schadelijk waren voor religie. Zijn strijd tegen dit type van theoretische kennis, veroorzaakte echter bepaalde schade in de islamitische wereld gedurende die tijd, omdat het verkeerd werd opgevat als een houding tegen de positieve wetenschappen alsmede tegen de filosofie. Degenen die de positieve wetenschappen bestreden en die zich van tijd tot tijd kenbaar maakten, begonnen hun aanwezigheid sterker te laten merken.

In de Ottomaanse periode bijvoorbeeld, schrapte de Qadizade-groep de positieve wetenschappen uit het madrassa leerplan. De Koran verwijst regelmatig naar de natuurfenomenen in verband met de beginselen van het geloof en wijst bepaalde tijden aan voor de dagelijks voorgeschreven gebeden, voor het vasten en voor de bedevaart. Maar na een bepaalde periode sloot de madrassa zijn ogen voor zulke uitingen in de Koran. Ondanks het feit dat God in de Koran zegt: “Onze tekens en bewijzen zullen intern en extern aan hen worden geopenbaard’, waren de naspeuringen en onderzoeken naar dingen en gebeurtenissen niet grondig gedaan. In de benadering van Bediuzzaman moeten het universum en de feiten betreffende de schepping die wijzen naar God, Zijn bestaan en eenheid en andere geloofspunten even goed bestudeerd worden als de Koran. Geleerden vergaten (of negeerden) dat de Koran de basis van fysica, scheikunde, wiskunde en astrofysica omvat, en dat de helft van de verantwoordelijkheid van de gelovige bestaat uit het bestuderen van natuurlijke fenomenen als was het een boek.

Zegt Bediuzzaman in feite niet dat de consequenties van het niet bestuderen van het Boek van het Universum en het niet bestuderen van de Koran verschillend zijn?

Ja, hij geeft aan dat het bestuderen van deze twee boeken verdienstelijk is, en dat het niet bestuderen zondig is. De straf voor het niet goed bestuderen van het Boek van het Universum wordt in deze wereld gegeven, terwijl de straf voor het niet bestuderen van de Koran in het hiernamaals wordt gegeven. Dit laat zien dat deze twee boeken twee zijden zijn van dezelfde waarheid. Slechts weinig mensen benadrukten dit punt en ze deden dit zeer indirect. Bediuzzaman echter, benadrukte dit met kracht. Aan de ene kant hebben we het Boek van het Universum. Aan de andere kant hebben we de Koran, een gids en een vertaling die het ons mogelijk maakt om het universum te begrijpen, om ons te midden van de gangen veilig te bewegen en om gemakkelijk in de stroom van gebeurtenissen te lopen zonder te struikelen en tegen dingen aan te botsen. Daarnaast zijn de esoterische waarheidsvindingen en het bezien van de onmetelijkheid van het universum, in ons bewustzijn. Ik denk dat dit de kern vormt van onze beschaving.

Onze Profeet verklaarde: ”Er komt een tijd dat de Koran zich in één vallei bevindt, en humaniteit in een andere.” Dit is in onze geschiedenis gebeurd. We moeten de vallei waar de Koran zich bevindt herontdekken en we moeten in zijn licht lopen. De geest van het madrassa-onderwijs en de geest van het moderne onderwijs kunnen samenkomen. Ze kunnen een nieuw huwelijk aangaan en de straling van de geest en het licht van het hart kunnen worden herenigd. Met hun vereniging en integratie zal de ijver van de student vleugels krijgen en gaan vliegen.

Heeft de madrassa alleen de positieve wetenschappen geschrapt?

Nee, tegelijkertijd schrapte de madrassa het soefisme, dat we het spirituele leven van de islam kunnen noemen. Het beperkte zichzelf tot religieuze wetenschappen dus alles stagneerde. Objecten en gebeurtenissen werden geëvalueerd vanuit een beperkt perspectief van het universum.

Rampen in ons gedachteleven

Wat is uw opinie betreffende het islamitische denken vandaag de dag?

Er zijn verschillende grote catastrofes op dit gebied. Eén ervan is het sluiten van de islamitische educatieve instellingen voor positieve wetenschappen. Dit gebeurde op de madrassas, deels op de imam-Hatip scholen voor het voortgezet onderwijs en volledig op de theologische faculteit. Ze waren ook gesloten voor het spirituele leven van de islam. De verenigende geest van de islam is uiteengevallen. Sommigen waren tevreden met het vertellen over de levens, en in het bijzonder de “wonderen,” van vroegere heiligen in de naam van het soefisme; anderen bezagen een oppervlakkige studie van religieuze wetenschappen als de verwerving van de islam in zijn geheel; en een derde groep, gebaseerd op wetenschappelijk materialisme, verwierp de islam in al zijn facetten. [Eyup Can, Zaman daily, augustus, 1995]

Van Madrassa tot Universiteit

Turkse ondernemers uit bijna alle lagen van de bevolking pionierden in scholen, hogescholen en universiteiten. Fethullah Gülen gaf alleen advies aan deze charitatieve zakenmannen. Aan degenen die zeiden: “We gaan in ons land een moskee bouwen,” antwoordde hij: “Ik zou er een school naast willen zien staan.” Sterker nog, in de meeste plaatsen raadde hij het bouwen van een school aan, in plaats van een moskee.

Fethullah Gülenlegt zijn visie op het openen van scholen in Turkije en het buitenland door Turkse ondernemers uit: “Als gevolg van de recente ontwikkelingen in communicatie, lijkt de wereld op een mondiaal dorp. Ons voortbestaan, en in het bijzonder het feit dat we een land worden met inspraak in het bestaande machtsevenwicht, is alleen mogelijk door banden te hebben met onze buren en met de landen waarmee we veel gemeen hebben.”

“Het oprichten van natuurlijke allianties en het feit dat we omringd zijn door een cirkel van vrienden in plaats van vijanden, komt Turkije ten goede. In een dergelijk kader ondersteun ik zelfs de opening van scholen in Armenië en Israël, als het zou worden toegestaan.”

“Voor wat betreft mijn relatie met de scholen die zijn geopend, zit er in ieders hart een leeuw en zit er in ieders aard sinds de geboorte een verborgen doel. Dit doel kan voor ieder verschillend zijn. Toen ik 12 of 13 jaar was en ik studeerde in Erzurum, had ik een boek in één hand en een kaart in de andere. Ik vroeg: “Mijn God, hoe kunnen we een land worden waarin de problemen voor een groot deel zijn opgelost?”

“Ik heb nooit zelfs maar gedacht aan het hebben van een huis, kinderen of een auto. Je kunt natuurlijke wetten niet bestrijden: water stroomt, condenseert op 100 °C en bevriest op 0 °C. Als er zo’n kenmerk in mijn aard zit, en het is niet schadelijk, wat kan dan meer natuurlijk zijn dan dat dit zaad gedijt.”

“Als iemand die is opgegroeid met het verlangen en het doel om mijn land te dienen, en als deze dienstbaarheid nu kan worden gerealiseerd door educatie, is mijn interesse in onderwijs zo natuurlijk als de stroom van het water, het opkomen en ondergaan van de zon en de activiteit van de wereld. Ik heb echter geen macht, kapitaal of leger, maar slechts een niet te stuiten liefde en enthousiasme voor het dienen . Alles wat ik kan doen is dit uitleggen, dit vertellen aan degenen die willen luisteren en dit in overweging nemen. Een dergelijke dienstverlening aan anderen lijkt op een ‘bazaar van diegenen die Gods goedkeuring nastreven.’ [Hulusi Turgut, Yeni Yuzyil, 27/1/98]

Scholen

Dat is juist het punt waar ik uit wilde komen. Men zegt dat er elke dag scholen die tot u behoren worden geopend, en dat dit een soort organisatie is. Ook dit maakt dat veel mensen erover nadenken.

Waar ik ook maar ga, doe ik enkele suggesties. Zonder discriminerend te willen zijn, vertel ik onze burgers: “Start voorbereidingscursussen voor de universiteit en verhoog het niveau van ons volk.” In een ander land vertelde ik aan enkele mensen die waren komen luisteren naar een docent uit Turkije: “Blijf hier. Bereid uw kinderen voor op de gang naar de universiteit. Laat ze wetenschappen studeren. Als het niveau van de algemene cultuur en educatie niet hoog genoeg is, start dan voorbereidingscursussen voor de universiteit. Zet uw middelen samen in. Een wereld die mondialer wordt, zal bepaalde effecten hebben. Zo zullen kleine handel en kleine bedrijven verdwijnen. Bouw grote zakelijke ondernemingen.”

Maar hoe denkt u over het feit dat degenen die de scholen openen allemaal mensen zijn die dicht bij uw visies staan?

Ik praat met iedereen. Het spijt me te moeten zeggen dat de overheid geen speciaal beleid op dit gebied heeft. Ik heb ontmoetingen gehad met enkele medeburgers betreffende deze zaak. Zo werd een mogelijkheid geboren om deze nachtmerrie te beëindigen. Het was duidelijk dat privéscholen zeer nuttig waren. Als een gevolg van bemoediging, begonnen sommige mensen, die het belang van kwaliteit beseften, privéscholen te openen. Maar sommigen dachten dat het mijn volgers waren of dat zij mijn meningen op alle onderwerpen deelden. [Ertugrul Ozkok, Hurriyet daily, 1/23-30-95]

Relaties met Educatieve- en Mediaorganisaties

U zegt dat u arm bent. Maar we weten dat u overal in Turkije speciale opleidingen, scholen, universiteiten, een dagblad en een televisiezender heeft.

Ik heb geen organische of materiële connectie met één van hen. Mijn enige wereldse bezittingen zijn de kleren die ik draag en mijn beddengoed. Ik heb al mijn boeken gedoneerd aan een stichting.

Oké. Hoe komt het dat u kunt doen, wat de overheid niet kan doen? En met welk doel? En daar komt bijvoorbeeld bij dat de kinderen die naar uw school in Tiflis gaan, niet eens Turks of moslim zijn. Wat is uw doel?

De scholen zijn niet van mij. Ik ben een arme man met niets meer dan de kleding die ik aan heb. Achter de instellingen die u noemt staan veel mensen en bedrijven vanuit bijna alle lagen van de bevolking, ongeacht hun wereldbeeld, geloof en levensstijl. Soms, als ze er behoefte aan hebben, vragen ze mijn advies. [Oral Calislar, Cumhuriyet daily, 20-26/8/95]

Educatieve stormloop naar Azië

We hopen dat ons inzicht in de Islam en de Turkse cultuur zal voorzien in de voorwaarden voor een wederzijdse, essentiële dialoog in de wereld. Ik denk dat we op een doorslaggevend punt in de geschiedenis zijn aangekomen. De verwachte vriendschap onder de studenten heeft zich feitelijk in belangrijke mate ontwikkeld. De inheemse volkeren en de overheden moeten wel blij zijn met de scholen die door de Turkse ondernemers zijn geopend; ze moeten een goede indruk achtergelaten hebben. Het hoofd van de school in Jakoetsk verdreef uit jaloezie de Turkse leraren van de technische school, maar later stuurde hij het bericht: “Kom terug en u kunt onder uw eigen management elke technische school openen die u maar wilt.” Ik weet echter niet of zij zo’n school hebben geopend. Jakoetsk is ver weg…

Er zijn verschillende factoren. Onze mensen hebben in feite eenondernemersgeest. Maar om dit te kunnen tonen, moeten ze er zelf in geloven. Als iemand als ik zelfs maar iets fluister, kan dit in de wandelgangen worden opgepikt en kan het collectieve bewustzijn direct actief worden.

Ik heb alleen mensen aangemoedigd. Ik geloof dat samenwerking tussen Turkije en Centraal Azië voor beide partijen voordelig is en dat samenwerking zal bijdragen aan vrede in de regio en op aarde. Mensen met totaal verschillende achtergronden hebben gereageerd op mijn oproep. Ze geloofden er echt in. En ik geloofde opnieuw in de kostbare kwaliteit van volksgeest.

Turkije is een gevestigde staat. De ontwikkeling van de democratie komt in ieder geval tot stand. In plaats van dromen over eenheid, die momenteel onmogelijk lijkt met mensen en landen die op ons neerkijken die zichzelf als betere moslims zien, vond ik het nuttiger om me te richten tot mensen waarop jarenlang is neergekeken en die zelfs eeuwenlang zijn onderdrukt, en die nu in veel opzichten dichter bij ons staan.

Alles vindt plaats conform het Lot. Als er een conjunctuur is waarin de blijkbaar noodzakelijke middelen en oorzaken, de menselijke vrije wil, de beschikking en de Goddelijke bestemming, overeenstemming bereiken en zich op een bepaald punt verenigen, kunnen er verrassende dingen gebeuren waar men tot op dat moment alleen van kon dromen.

Ik heb lang uitgekeken naar een betere wereld die op het paradijs lijkt, waar de mensheid in vrede en rust kan leven. Onze wereld is moe van oorlog en botsingen. Het heeft ontzettend hard genade, affectie, spiritueel welzijn en vrede nodig, meer nog dan lucht en water. Ik geloof dat mensen in ieder land klaar zijn voor een dergelijke wereld. We hebben bijvoorbeeld het volgende aan de Griekse overheid aangeboden: “Wees niet bang voor ons. Kom en open een school in Turkije, stuur uw kinderen hierheen, wij zullen zorg voor ze dragen en ze een studiebeurs geven. In ruil daarvoor sturen wij studenten naar jullie toe en openen we een school in elke stad waarin u maar wilt.”

Onze inspanningen en ondernemingen zijn volledig in het belang van de mensheid. In een wereld die meer en meer globaliseert, proberen we degenen alvast te leren kennen die onze toekomstige buren worden. Telecommunicatie en transportsystemen zorgen ervoor dat we allemaal mensen in dezelfde kamer zijn.

Sociale wetenschappen

Toen Turkije werd uitgeschakeld door zijn tegenstanders op technologisch gebied, werd er besloten om alle superieure geesten in deze richting te duwen, zodat ze natuurkunde en scheikunde zouden studeren en ze dezetechnologieën zo snel mogelijk naar Turkije konden halen. Maar het lijkt erop dat sommigen, die prioriteit aan de sociale wetenschappen hebben gegeven, zich ook zullen bevinden onder degenen die de toekomst in handen hebben.

Een leider laten opstaan is deels gebonden aan het respect voor de vrijheid van gedachte. Een zaadje heeft de kracht om in de boezem van de bodem te ontkiemen en te groeien. Als de lucht bevorderlijk is voor groei, en als het water het zaadje bereikt, zal het jonge boompje groeien. Mensen zijn net zo. Er zou geen druk moeten zijn. Het zou mensen mogelijk moeten zijn om zichzelf uit te drukken. Mensen, zelfs genieën, worden niet gestuurd in de richting van hun wezenlijke capaciteiten. Dit systeem moet veranderen. Studenten zouden zelf moeten kiezen wat ze willen studeren. Zowel de hogeschool als de universiteit heeft dit soort flexibiliteit nodig. Een ongetalenteerd, onbekwaam team beheerst het lot van dit land. [Nevval Sevindi, Yeni Yuzyil daily, Augustus, 1997]

Politieke doelstellingen?

We zijn allemaal mensen. Vandaag de dag werkt iedereen en elke organisatie voor een specifiek doel. Ik dien andere mensen op een manier die bij me past binnen het kader van mijn geloof. Zoals hierboven vermeld, zijn mensen de meest eerzame van alle schepsels. Zij die hun eer willen vergroten, zouden dit eerzame schepsel moeten dienen. Eén van de meest belangrijke factoren hier, in verband met internationale betrekkingen en humaniteit, is om elementen die mensen scheiden, zoals egoïsme, eigenbelang en discriminatie op basis van kleur, ras, geloof en etniciteit, te elimineren. Deze kunnen namelijk, als ze worden geïdealiseerd, voor conflicten zorgen en worden geëxploiteerd door grote machten. We kunnen dit kwaad ontwortelen door middel van educatie.

Educatie is tevens de meest effectieve en gemeenschappelijke taal voor betrekkingen met anderen. We proberen dit zo goed mogelijk te doen; we hebben geen andere intentie. Ik zou er een miljoen keer de voorkeur aan geven om permanentie in dit tijdelijke leven te verkrijgen met geloof en dienstbaarheid aan anderen en om eeuwigdurend geluk te verkrijgen, dan dat ik deze wereld zou besturen, zelfs als de wereld zich zou verenigen en een enkele staat zou vormen.

Gülen leerstoel: dialoog en transparantie

Gülen leerstoel: dialoog en transparantie

Door: Professor Johan Leman, professor in de sociale en culturele antropologie

Toen enkele maanden geleden bekend geraakte dat aan de KU Leuven een Gülen leerstoel voor interculturele studies zou geopend worden, was de berichtgeving hierover in De Standaard erg negatief. Naïviteit, blindheid voor verborgen agenda’s… waren nog de meest zachte verwijten. Ik herinner me dat zelfs de persdienst van de KU Leuven toen enigszins in verlegenheid kwam. Niet dat men het initiatief wou afvallen, maar ze hadden het uiteraard liever positiever gezien… en dus werd van dan af die leerstoel in de mate van het mogelijke niet te veel onder de aandacht gebracht. Men zou wel zien wat het zou worden.

Ik heb me toen voorgenomen om zelf voor volledige transparantie te zorgen, continu…

Ik heb me toen voorgenomen om zelf voor volledige transparantie te zorgen, continu… en over alles te berichten wat in dit verband publieke aandacht mag verdienen, zowel in positieve als – indien nodig – negatieve zin. Ik neem aan dat ik dit niet via De Standaard moet doen, en waarschijnlijk ook niet via De Morgen, die er ook al een gepeperde en sterk gekleurde reportage op zitten had over de Lucerna colleges, wat wel niet hetzelfde is als de Gülen leerstoel maar toch ook bij de (islamitische) Gülen beweging aansluit.
Dus doe ik het hier via de website van integratiecentrum Foyer en via De Wereld Morgen. Het is nu eenmaal moeilijk om positieve berichtgeving over de islam via onze media verspreid te krijgen. Dus gebruik ik het middel dat me toegang geeft hiervoor.
Wat kan ik melden? Dat met de middelen van de Gülen-leerstoel volgende reeks open lessen zullen plaats vinden in het tweede semester van het academiejaar 2011-12 aan de KU Leuven, campus Sociale Wetenschappen.
Tegelijk wil ik benadrukken dat de samenstelling van de open lessen-serie (dus toegankelijk ook voor mensen van buiten de KU Leuven) volledig overgelaten werd aan mij en dat ik dit in volle vrijheid, zonder enige beïnvloeding kon doen.
De conferenties vinden, voor wie geïnteresseerd is, plaats telkens op donderdag tussen 18u en 20u.

Bij deze een overzicht van de reeks.

Titel: Current issues in Islam

Week 1: Islamic self-understanding and Islamic understanding of society (including its main currents) by Emilio Platti, Prof.Em., KU Leuven (16 February 2012)

Week 2: Euro-Islam and Euro Muslims by Brigitte Maréchal; Prof.,UC Louvain. (23 February 2012)

Week 3: Social work, Poverty, inequality and social safety nets: voluntary welfare associations by Jonathan Benthall, Dr., University College London.(1March 2012)

Week 4: Islam and Shi’ite influences, in Europe and in the World By Matthijs van den Bos, Dr., Birkbeck, University of London.(8 March 2012)

Week 5: Secularism in the Muslim Contexts Abdou Filali-Ansary, Dr, Aga Khan University London ( 15 March 2012)

Week 6: Radicalization and Muslims: Salafism, Wahhabism in Europe By Roel Meijer, Dr.; Nijmegen University (22 March 2012)

Week 7: Islam and Sufism, in Europe and in the World By Eric Geoffroy; Prof., University of Strasbourg.(29 March 2012)

Week 8: Islamic bourgeoisie and Muslim Entrepreneurships C. Mazereeuw – van der Duijn Schouten, Dr., University of Tilburg.(19 April 2012)

Week 9: Muslim Self and European Public Sphere by Nilüfer GÖLE, Prof, EHESS (26 April 2012)

Week 10: Religious Freedom and Islamophobia by Chris Allen, Dr., London College (3 May 2012)

Week 11: Pluralism and Toleration: Interfaith and Intercultural Dialogue by Emilio Platti, Prof.E., KULeuven.(10 May 2012)

Week 12: Final: Theoretical Debates on European Muslims Erkan Toguslu, Dr. KU Leuven. (24 May 2012)

Wat hieruit te besluiten valt?

Dat er wel degelijk meer en meer heel positieve, dialooggerichte en intellectuele door de moslimwereld zelf gedragen initiatieven bij ons plaatsvinden, en dat dit er een van de voorbeelden van is.

Wil dat zeggen dat er ondertussen geen integristische attitudes tegelijk tot ontwikkeling komen bij anderen? Neen. Die zijn er ook, maar men moet tegelijk het vele positieve ook willen zien.

Dit stuk verscheen oorspronkelijk op: DeWereldMorgen.be

Gülen leerstoel: dialoog en transparantie

Mijn ervaringen met de Gülen beweging…

Door: Professor Johan Leman, professor in de sociale en culturele antropologie

Gisteren 10 april las ik, zoals sommigen onder u, het artikel over de “Gülen-beweging” in De Standaard. Mijn eerste reactie? Voilà, ’t is weer prijs. Ik heb het gelezen om tot de vaststelling te komen dat het hier weer maar eens om de zoveelste mix gaat van vermoedelijke waarheden, ongenuanceerde waarheden en soms ronduit foute beweringen. Kort van elk een voorbeeld. Vermoedelijk is het waar dat vanuit de hoek van mensen die aansluiten bij de Gülen-beweging actie gevoerd wordt, vooral in Turkije en wellicht ook in Nederland, tegen adoptie door buitenlandse niet-islamitische gezinnen. Ik weet het niet, maar dat valt geenszins uit te sluiten. Ongenuanceerd waar: er zouden al heel wat mensen binnen politie en justitie in Turkije Gülen’s ideeëngoed gunstig gezind zijn. Wat is daar ongenuanceerd aan?

Tot op heden was een toppositie in Turkije, bij het leger, binnen justitie en binnen de bureaucratie, al decennialang een privilege van kemalistische families, met alle machtsconcentraties en soms ronduit corruptie vandien. (Niemand in het Westen zag daar toen graten in.) Op een ogenblik dat heel wat mensen, vooral intellectuelen, sedert de jaren 90 naar Gülen’s ideeëngoed overgaan, lijkt het me niet abnormaal dat je meer en meer van die mensen ook in die kemalistische bolwerken zal terugvinden.
Is dit infiltratie? Volgens mij is dit gewoon een gevolg van een toenemende democratisering van die diensten, onder druk van o.a.  Europa, waardoor een sociologisch evenwichtiger vertegenwoordiging van de samenleving daarin terug te vinden valt.
Ronduit onwaar zijn dan weer beweringen als zou Saïd Nursi aan de oorsprong staan van de Gülen-beweging. Niet dat daar bezwaar zou tegen zijn, maar het is gewoon niet waar en je moet echt geen expert zijn om dat te weten. Dat Gülen invloeden ondergaan heeft van Nursi, en trouwens ook van anderen, is juist… maar meer niet.

Wat dan weer opviel bij het artikel in De Standaard, was de in dikke letters afgedrukte bewering dat het hier vermoedelijk om een grote indoctrinatiemachine gaat. Akkoord, ‘k geloof dat er een vraagteken bij stond. En verder, heel subtiel, dat KU Leuven een leerstoel heeft, gefinancierd door IDP, en dus gefinancierd door de Gülen-beweging (en dus door die indoctrinatie-machine?). Hoe subtiel kan journalistiek toch tewerk gaan, nietwaar!
En wat doe je dan als lezer van o.a. De Standaard en als leerstoelhouder? Je kan zwijgen en het laten overgaan… Risico: sommige mensen zeggen dan: haha, het was een schot in de roos. Hij reageert zelfs niet.
Je kan ook reageren. Zakelijk. Dit is wat ik, terecht of ten onrechte, gedaan heb. Ik heb een korte Opinie gestuurd, met de vermelding dat ik in het artikel werd vermeld, en de opname in De Standaard van mijn reactie fair zou vinden. Welnu, nothing… Zelfs geen antwoord van ontvangst. Daarom publiceer ik mijn reactie dus hier. En u moet zelf maar oordelen.

Wat is hetgene wat ik zelf ooit meegemaakt heb en dat me ertoe aangezet heeft vertrouwen te hebben in de mensen uit de Gulen beweging?

Vooraf wil ik echter nog iets kwijt wat ik niet in mijn reactie geplaatst had. Toen de leerstoel aan de KU Leuven werd geïnaugureerd, kreeg ik een telefoontje van een De Standaard-journalist die mij noch min noch meer wou laten zeggen dat de Gülen-beweging mij zijn programma opgedrongen had in ruil voor geld. Ik kreeg ook te horen dat evolutietheorie en dergelijke niet zou mogen, enzovoort. Toen ik zei dat ik daar tot op heden niets van ondervonden had, haakte hij af. Nadien hoorde ik dat hij de decaan en de omgeving van het rectoraat in dezelfde zin opgebeld had… Tiens!

En nu mijn Opiniestuk, met weglating van de inleiding:

“Wat is hetgene wat ik zelf ooit meegemaakt heb en dat me ertoe aangezet heeft vertrouwen te hebben in die mensen? Voorgeschiedenis: geloof me of niet, maar als ik ooit bedreigd of onder druk gezet geweest ben vanuit ‘islamitische’ hoek, is het begin jaren ’90 gebeurd vanuit kemalistische hoek. Nadien heb ik begrepen dat dit de periode geweest is van de fameuze Ergenekon-affaire in Turkije, maar dit zou ons te ver leiden.

Later kreeg ik op het Koninklijk Commissariaat van het Migrantenbeleid, waar ik kabinetschef was, bezoek van een Turkse kolonel bij de Nato die me afdreigde dat ik in de kwestie van het woordvoerderschap voor de islam in België het standpunt van de toenmalige Turkse ambassade moest verdedigen. Zoniet ging hij ervoor zorgen dat ik in het kanaal van Brussel zou belanden. Ik hoor het hem nog zeggen: “voor 50.000 frank vinden wij wel een Albanees”.

Andere keren heb ik, als directeur van het CGKR, ook nog wel eens last gehad van islamisten die tot een manifestatie in Molenbeek en aan de Beurs in Brussel hadden opgeroepen tegen mij. Mijn conclusie: net zoals het islamisme, heeft ook het kemalisme niemand lessen te geven over intimidatie. Wat ik vandaag wel nog steeds ondervind, is dat ik heel frequent e-mails ontvang vanuit een bepaalde kemalistische hoek om me te waarschuwen tegen islamisering en anti-westers gedachtegoed bij Gülen. Ik vermoed dat sommige journalisten daar ook heel frequent mails over ontvangen. Voor mezelf heb ik echter uitgemaakt dat ik zal geloven wat ik zie en ondervind, en niet wat men roddelt.

En nu de leerstoel in Leuven. Geloof me, ik zal u informeren als ik me geïndoctrineerd of geïntimideerd voel vanuit de kant van de Gülen-beweging. Echter… tot op heden organiseer ik het onderzoek dat ze financieren zoals ik het zie, en in volle vrijheid. En in de cursus die ik coördineer, nodig ik uit wie ik wil. Ik vermoed dat er tussen de lezers van mijn Opiniestuk mensen zullen zitten die de cursus volgen. Als ze vinden dat dit niet waar is, dat ze het dan laten weten, aan de krant of aan mij.

Geloof me, ik zal u informeren als ik me geïndoctrineerd of geïntimideerd voel vanuit de kant van de Gülen-beweging. Echter…

Wat ondervind ik nog? Ik zie dat er een reeks initiatieven (Beltud, Golden Rose, Betiad, Fedactio, Lucerna) van de grond gekomen zijn in België en Vlaanderen, die gezien kunnen worden als behorend tot de Gülen-beweging. Ik zie dit als een los aaneengekoppeld netwerk van initiatieven, die ‘bottom up’ ontstaan en moreel-religieus vanuit een islamitische ethiek in wisselende mate ‘top down’ geïnspireerd worden. Die initiatieven worden gekenmerkt door een sterke lokale onderlinge netwerking, maar kunnen nogal grondig verschillen per land.

Wat is daar verkeerd aan? Is dit een indoctrinatiemachine? Is een Davids- of een Willemsfonds een indoctrinatiemachine? Verraadt dit een verborgen agenda? Zijn er dan geen ex-leden die wat ontgoocheld kunnen zijn? Kent u een beweging waar dit niet het geval is? En ongetwijfeld zullen daar ook wel eens beheersfouten gemaakt worden…

Maar ten gronde, moet het Westen misschien eens beginnen te leren begrijpen en aanvaarden dat globalisering niet betekent dat alles nog zal lopen zoals het Westen het verwacht vanuit zijn eigen vooropstellingen… en dat er nieuwsoortige bewegingen bij ons aan het opkomen zijn. Blijkbaar hebben sommigen het daar moeilijk mee en moet alles wat niet aan de eigen logica beantwoordt als verdacht voorgesteld worden. Ondertussen stel ik vast dat die initiatieven bij ons, die men ervan verdenkt een sterke Turkse islamitische staat te willen doordrukken, in mijn ogen zelfs te weinig de Turkse taal en cultuur valoriseren, waarmee ik bedoel dat ze daarin terecht veel verder zouden mogen gaan, en dat ik hen nog nooit een démarche heb zien doen die op islamisering van hun omgeving lijkt.”

Als afsluiter wil ik nog het volgende meegeven. Ik hoor ook meer dan eens vertellen dat de evolutieleer door de Gülen-beweging in twijfel getrokken wordt, of dat er banvloeken over homosexualiteit uitgesproken worden. Eerlijk gezegd: ik sluit niet uit dat sommige mensen zo denken die bij de beweging aansluiten.

Trouwens, bij de evangelicals en bij de katholieken heb je ook van alles, hoor. Waarom dus niet in een beweging met enkele honderdduizenden sympatisanten, in meerdere landen en met wisselende betrokkenheid? En er zijn al mensen bij mij gekomen om me vanuit Koerdische hoek te waarschuwen tegen de beweging. Welnu, beste lezer, tot nu toe heb ik daar zelf als persoon allemaal nog niets van ondervonden. En als het ooit zo ver komt, zal ik u informeren.

Ondertussen heb ik mijn buik vol van alle mogelijke roddels, verborgen agenda’s, “double talk” en wat nog allemaal wat verteld wordt als het over een zo complex iets als de islam gaat. Sommigen reduceren het tot enkele Koranverzen, anderen hebben ergens een of andere ervaring met een moslim opgedaan, en hop… de veralgemening volgt in een oogwenk. Sommige niet-moslims mogen er zich, bij zoveel halsstarrige perspectiefvernauwing, echt wel eens vragen beginnen bij stellen.

Dit stuk verscheen oorspronkelijk op: DeWereldMorgen.be

Notice: Trying to access array offset on value of type bool in /www/wp-content/themes/Divi/epanel/custom_functions.php on line 499

Enkele beschuldigingen jegens de Gulenbeweging en antwoorden hierop

Reactie van de Stichting van Journalisten en Schrijvers op de beschuldigingen gericht tegen de Hizmetbeweging.

Er is recent weer een op onjuiste informatie gebaseerde actie op touw gezet met als doel de Hizmetbeweging in een kwaad daglicht te stellen. Deze lastercampagne is nog steeds groeiende en vindt zijn weg voornamelijk via de sociale media. De stelregel dat “Wie stelt moet bewijzen!” wordt genegeerd of afgedaan met de bewering dat “dergelijke zaken niet bewezen kunnen worden”. Alhoewel dit soort beweringen reeds eerder vele malen is weerlegd, voelt de Stichting van Journalisten en Schrijvers zich verantwoordelijk om het publiek van eerlijke informatie te voorzien.

Beschuldiging 1: ‘De Hizmetbeweging zat achter de Gezipark protesten.’

De verschillende verklaringen van Fethullah Gülen met betrekking tot deze protesten, en de houding van de Hizmetbeweging jegens dit soort incidenten maken duidelijk dat deze aantijging ongefundeerd is.

In het kader van de democratie en op basis van haar democratische betrokkenheid staat de Hizmetbeweging niet negatief tegenover het recht op een vreedzaam protest. Echter, gezien het feit dat dergelijke protesten soms escaleren en uitmonden in een geweldsuitbarsting en/of worden misbruikt ten behoeve van andere doeleinden, moedigt de Beweging haar leden niet aan om hieraan deel te nemen.

Bij aanvang verliep het protest volledig vreedzaam. De aanleiding voor dit protest was het milieu. Mensen van alle rangen en standen, waaronder een aantal mensen dat nauwe banden onderhoudt met de regerende partij, steunden in de beginfase het protest. Het kan heel goed zijn dat mensen die de Hizmetbeweging steunen in deze fase positief tegenover de protesten stonden vanwege hun persoonlijke voorkeuren en hun betrokkenheid bij het milieu. Hieruit kan echter op geen enkele manier worden afgeleid dat de Hizmet de protesten heeft aangewakkerd of op enigerlei wijze betrokken was bij een complot dat de basis vormt voor de protesten.

In een toespraak waarin onze erevoorzitter Fethullah Gülen verklaarde dat men zich niet in neerbuigende termen als ‘capulcu’ (‘rovers’ of ‘plunderaars’) over de protestanten zou moeten uitlaten, gaf hij verder aan dat de protesten, die in eerste instantie schuldig waren, in een later stadium werden uitgebuit en misbruikt door derden met kwaadwillende motieven, en dat sommige internationale mediabedrijven het nieuws op een bepaalde, eenzijdige manier uitzonden, zodat de aard van de protesten als vijandig ten opzichte van Turkije zouden worden geïnterpreteerd (http://www.herkul.org/herkul-nagme/323-nagme-taksim-gezi-parki-hadiseleri-ve-problemlerin-temeli/).

Een groot aantal mensen met verschillende achtergronden stond positief tegenover de betrokkenheid met het milieu van de protestanten en wezen het excessieve geweld tegen hen in de beginfase af. De uitspraak “de stembus is niet alles” van president Abdullah Gül, de verontschuldiging van vicepremier Bülent Arinç, de uitspraak van Minister van Cultuur Ömer Celik “de boodschap is overgekomen”, de uitspraak van Minister van Onderwijs Nabi Avci “we hebben de volledige oppositie samengebracht”, het artikel van EU Minister Egemen Bağış in de New York Times waarin hij de Gezipark protesten omschrijft als een weerspiegeling van “pluraliteit en democratie”, en ten slotte het verslag van prof. dr. Idris Bal, afgevaardigde van de AK Partij en parlementslid, waarin hij verklaart dat “de regering een strategische vergissing heeft begaan” als reactie op de Gezipark protesten, verschillen niet zoveel van de visie van de Hizmetbeweging op deze zaak.

Onmiddellijk na de Kazlıçeşme bijeenkomst die naar aanleiding van de aanhoudende Gezipark protesten werd gehouden, nam premier Erdogan deel aan de eindceremonie van de Turkse Olympiade. In zijn toespraak betuigde hij eer aan de Hizmetbeweging vanwege haar verdiensten. Aangezien de premier toegang heeft tot alle informatie die alle inlichtingendiensten in Turkije verzamelen, zou hij het niet in zijn hoofd hebben gehaald om de Hizmetbeweging eer te betuigen, als hij enig vermoeden zou hebben gehad dat de Hizmetbeweging betrokken was bij het ‘Gezipark-complot’.

Beschuldiging 2: ‘Gezipark protestanten werden vrijgelaten door rechters en aanklagers die nauwe banden onderhouden met de Hizmetbeweging.’

Alle aanklagers en rechters zijn staatsambtenaren en vallen onder toezicht van de Hoge Raad van Rechters en Aanklagers (HSYK). In het geval van onregelmatigheden of vergissingen tijdens het uitvoeren van hun taken, ligt de eindverantwoordelijkheid volledig bij het Ministerie van Justitie en de HSYK.

Bovendien is het dankzij een groot aantal nieuwsberichten in het verleden bekend dat de leden van het rechtswezen die werden beschuldigd van banden met de Hizmetbeweging te hebben, uit hun functie zijn gezet.

Nog niet zo heel lang geleden hebben de hoeders van het ‘Oude Turkije’ getracht de legitimiteit van het ‘Ergenekon Proces’ te ondermijnen door te beweren dat zich achter de schermen een ‘pro-Gülen’ rechterlijke macht had gevormd. Hoe ironisch is het dat degenen die toentertijd klaagden over de langdurige detentieperioden tijdens rechtszaken, zichzelf nu tegenspreken door de rechtbanken te veroordelen om het feit dat ze de Gezipark protestanten niet in hechtenis namen. De beschuldigingen worden openbaar gemaakt door andere kringen. Er wordt echter op geen enkele wijze op gereageerd, noch worden ze verworpen.

Beschuldiging 3: ‘Dat de protesten uit de hand zijn gelopen, is het gevolg van het gewelddadige optreden van politieagenten die betrokken zijn bij de Hizmetbeweging.’

Hoeders van de wet zijn staatsambtenaren die vallen onder het gezag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Het is volstrekt onlogisch om een maatschappelijke beweging verantwoordelijk te stellen voor de acties van hoeders van de wet die onder de bevoegdheid vallen van, en verantwoording afleggen aan de regering.

Bovendien werd later duidelijk dat alle strategische beslissingen met betrekking tot de protesten van meet af aan door de regering waren genomen, en dat de tenten in brand waren gestoken door plaatselijke gemeenteambtenaren.

Premier Erdogan verklaarde publiekelijk dat hij de politieambtenaren persoonlijk had geïnstrueerd met betrekking tot de incidenten. Hij verklaarde tevens dat hij volledig achter de reactie van de ambtenaren staat en prees hen voor het correct uitvoeren van hun taak.

Beschuldiging 4: ‘De Hizmetbeweging is niet tegen de staatsgreep in Egypte.’

Hoe kan een beweging die slachtoffer is bij iedere staatsgreep die plaatsvindt niet tegen staatsgrepen zijn. Het moge duidelijk zijn dat dit soort beweringen worden gedaan om de reputatie van de Beweging in diskrediet te brengen. Een beweging die jarenlang veroordeeld is omdat zij afwijzend stond tegenover staatsgrepen zal niet plotseling veranderen in een voorstander van staatsgrepen in welke context dan ook.

Wellicht ten overvloede  maar wij willen hierbij nogmaals benadrukken dat de militaire interventie tegen de rechtmatig gekozen president Morsi in Egypte een staatsgreep is die onder geen beding mag worden goedgekeurd.

Fethullah Gülen hield een toespraak naar aanleiding van de gebeurtenissen in Egypte waarin hij zei: “De democratie krijgt opnieuw een klap te verduren’ (waarin hij het Turkse woord ‘darbe’ gebruikte voor ‘klap’, dat in het Turks tevens ‘coup’/’staatsgreep’ betekent) (http://www.herkul.org/herkul-nagme/352-nagme-misirda-darbe-ve-ramazanda-tevbe/).

Gülen verklaarde nadrukkelijk dat de dag dat de Egyptische President Morsi binnen een jaar uit zijn macht is gezet, omdat ‘hij fouten heeft gemaakt’, zoals ook het geval was bij de Turkse staatsgrepen van 27 mei 1960, 12 maart 1971 en 12 september 1980, als een zwarte dag de geschiedenisboeken in zal gaan.

Geen van de mediabedrijven die betrokken zijn bij de Hizmetbeweging, hebben een positieve redactionele houding aangenomen ten opzichte van de Egyptische coup; sterker nog, alle aan deze mediaorganen gerelateerde medewerkers die verslag uitbrachten van de coup waren duidelijk negatief kritisch. Dezelfde mediabedrijven stonden ook kritisch tegenover de immorele houding die sommige Westerse politici ten opzichte van de staatsgreep hadden aangenomen.

Beschuldiging 5: ‘De weg naar een alternatieve macht leidt door Pennsylvania. Degenen die streven naar een macht die de regering vervangt bezoeken Gülen.’

Het is even onjuist als misleidend om bezoekjes aan een opinieleider die door burgers uit verschillende lagen van de bevolking wordt gerespecteerd, af te schilderen als een poging om een alternatieve macht op te bouwen. Dit zou in strijd zijn met de doelen en de waarden van Gülen, een man die, mits zijn gezondheid het toeliet, zijn hele leven voor iedereen klaar stond en die altijd de dialoog is aangegaan met mensen vanuit alle lagen van de bevolking. Vele mensen met diverse achtergronden bezoeken Gülen om veel verschillende redenen, zo ook leden van de regerende partij.

Bovendien maakt men een grote vergissing door de aard van de contacten van Gülen met mensen af te doen als zuiver politiek. Daarmee doet men de dynamiek en de diepgang ervan ruimschoots te kort.

In het verleden waren er mensen die Gülens aanwezigheid in zijn eigen land als storend ervoeren. Blijkbaar vinden zij het eveneens storend dat mensen hem in het buitenland bezoeken. Dit is in strijd met de democratische rechten van een vrij persoon en heeft veel weg van een vervolgpoging om Gülen af te zonderen van anderen (door de indruk te wekken dat degenen die hem bezoeken dit uit politieke overwegingen doen).

Beschuldiging 6: ‘Via infiltratie in de bureaucratie probeert de Hizmetbeweging te delen in de regeringsmacht.’

In een democratie verkrijgen en verliezen regeringen de macht door middel van verkiezingen. Tussen de verkiezingen door hebben burgers en maatschappelijke organisaties het recht om kritiek te uiten en suggesties te doen. Dit kan derhalve niet worden gezien als bemoeienis met de regering.

Controle van de rechtmatig gekozen regering is één van de uitgangspunten van een participatieve democratie binnen het kader van de Europese Unie, waar Turkije deel van wil uitmaken. De maatschappij neemt deze verantwoordelijkheid met hulp van maatschappelijke organisaties, oppositiepartijen en de vrije en kritische media.

Insinueren dat maatschappelijke organisaties die suggesties doen of kritiek uiten de regering omver willen werpen, de politieke macht willen delen of zeggen dat ze ‘zich niet moeten mengen in de politiek’, ze ‘een politieke partij moeten oprichten’, of dat ze ‘moeten wachten tot de volgende verkiezing’, druist volledig in tegen de aard, normen en waarden van democratische systemen en is absoluut onacceptabel.

Bovendien zijn er veel mensen met veel verschillende achtergronden die de principes en de idealen van de Hizmetbeweging in hun levenswijze hebben geïntegreerd. Het is derhalve niet meer dan logisch dat ook deze mensen hun basisrechten opeisen als burgers in een democratisch land, zich ontwikkelen en bepaalde posities bereiken binnen de overheidsdienst.

Het is onjuist om degenen die hebben gekozen om een functie te bekleden binnen de overheid van hun eigen land af te schilderen als figuren die ‘de staat omver willen nemen’, ‘in de regering infiltreren’, ‘de leiding over willen nemen’ of ‘een parallelle regering willen opzetten’, ongeacht hun persoonlijke visie of levenswijze. Dit soort beschuldigingen en op deze wijze in diskrediet brengen van mensen, doen denken aan het ‘Oude Turkije’.

Ambtenaren moeten uiteraard gehoorzaam zijn aan hun gekozen leidinggevenden (mits niet strijdig met de wet). Ambtenaren die de wet mogelijk overtreden of weigeren hun politieke leidinggevenden te gehoorzamen dienen derhalve nagetrokken te worden en, indien nodig, geschorst of aangeklaagd.

Echter, indien er getracht wordt de verschillende overheidsdiensten te ontdoen van een bepaald ‘soort’ mensen of maatschappelijke ‘segmenten’ gebaseerd op de bewering dat zij ‘de leiding over willen nemen’ of ‘uit zijn op politieke macht’, zoals in het verleden is gebeurd, dan overtreedt men de meest fundamentele principes van de wet en democratie. De politieke en bestuurlijke beslissingen van de door het volk gekozen regering moeten natuurlijk worden gerespecteerd; echter het bestempelen van mensen (wat in strijd is met de Turkse Constitutie) als ‘sympathiserend met de Hizmetbeweging’ en hen op grond daarvan uit hun functie zetten, is uitermate ondemocratisch en onrechtmatig.

Beschuldiging 7: ‘De Hizmetbeweging is tegen het vredesproces met de Koerden.’

De Hizmetbeweging heeft dit vredesproces van meet af aan ondersteund. Fethullah Gülen, onze erevoorzitter, zei al in het beginstadium dat ‘vrede goed is en dat het goede in vrede is’ (http://www.herkul.org/herkul-nagme/195-nagme-sulh-hayirdir/).

Gülens verklaringen van ver voor het vredesproces, en die van erna, zijn duidelijk en ondubbelzinnig. Gülen heeft zijn visie op deze kwestie duidelijk naar voren gebracht in zijn lezingen en recent in een interview met de Rudaw krant in Erbil (http://www.zaman.com.tr/yorum_hak-ve-hurriyetler-pazarlik-konusu-olamaz_2103914.html ). In bovengenoemd interview geeft hij bijvoorbeeld heel duidelijk weer dat onderwijs in iemands moedertaal een basisrecht van de mens is en derhalve nooit ter discussie kan worden gesteld.

Echter, suggesties of waarschuwingen met betrekking tot het verloop van het vredesproces kunnen niet worden beschouwd als afwijzing van het vredesproces zelf. Integendeel, ze zouden gezien moeten worden als een zienswijze, bedoeld om het vredesproces te laten slagen.

De Stichting van Journalisten en Schrijvers heeft vele bijeenkomsten in verschillende steden, waaronder Diyarbakir en Erbil, georganiseerd rondom de Koerdische kwestie. Hizmet gerelateerde scholen hebben zich de afgelopen twee decennia beziggehouden met het aanbieden van onderwijs in het Koerdisch in het Koerdische gedeelte van Irak. Het eerste legale particuliere TV station dat in het Koerdisch uitzond is eveneens opgericht door ondernemers die zijn geïnspireerd door de Hizmetbeweging.

Als een dergelijke houding ten opzichte van de Koerdische kwestie zo openlijk en duidelijk wordt geuit door de Hizmetbeweging, dan is er sprake van onrechtvaardigheid en een duidelijke poging om het publiek te misleiden wanneer wordt gesuggereerd dat de Hizmetbeweging achter het KCK-onderzoek zit, een onderzoek dat overduidelijk wordt gesteund door de regering van de AK Partij.

Beschuldiging 8: ‘De Hizmetbeweging was voornemens de premier te laten arresteren inzake het incident van 7 februari.’

Degenen die deze bewering doen zijn niet in staat om ook maar één plausibel, rationeel of overtuigend argument te noemen dat verklaart wat de Hizmetbeweging denkt te kunnen bereiken met de arrestatie van de premier, en waarom, na zo hard te hebben gewerkt voor een constitutionele hervorming in het referendum van nog maar 9 maanden geleden, de Beweging plotseling een dergelijke stap zou willen zetten.

De Hizmetbeweging en de mediaorganisaties die worden geacht ‘nauwe banden’ te onderhouden met de Beweging hebben alle pogingen tot democratisering van Turkije en alle pogingen om de structuur en de relaties van de diepe staat van Turkije aan het licht te brengen altijd gesteund. Om die reden heeft de Beweging en hebben verschillende mediaorganisaties het ‘Ergenekonproces’ gesteund. Om diezelfde reden hebben sommige Hizmet gerelateerde mediaorganisaties positief gereageerd op het KCK gerelateerde MIT onderzoek; zij zagen een onderling verband tussen deze processen en grootschaliger pogingen tot democratisering van Turkije. Dit bewijst echter geenszins dat er sprake was van een samenzwering tegen de premier.

Het is algemeen bekend dat zelfs de hoofdofficier van justitie van het Hooggerechtshof, laat staan de lager in rangorde staande officier van justitie, in Turkije niet de bevoegdheid heeft om een zaak aan te spannen tegen de premier of tegen welke minister dan ook. De bewering dat ‘de premier gearresteerd zou gaan worden’ is dan ook misplaatst.

Het is onduidelijk waarom AK-parlementsleden en -bestuurders die juridisch zijn onderlegd dit soort ongefundeerde roddels en beschuldigingen kritiekloos aannemen.

Bewering 9: ‘De Hizmetbeweging wil een verkiezingsverbond sluiten met bepaalde politieke partijen en mensen.’

Feit is dat de Hizmetbeweging tot op de dag van vandaag nimmer een verbond heeft gesloten met een politieke partij of persoon, en niet voornemens is dit ooit te gaan doen.

Een verbond sluiten met een politieke partij druist in tegen de stellingname van de Beweging om buiten de politieke arena te blijven en tegen het feit dat de Beweging sympathisanten heeft uit alle politieke partijen met allerlei verschillende politieke visies.

Hoewel de Hizmetbeweging geen verbonden sluit met politieke partijen, steunt zij beleidsvormen en acties die gestoeld zijn op democratie, pluralisme, mensenrechten, vrijheid van religie en geloof, en de wet, welke partij deze ook voorstelt, zonder hierbij een partijdige houding aan te nemen. Dit is niet louter een democratisch recht maar ook een verantwoordelijkheid die zij heeft te nemen ten opzichte van Turkije en de volgende generatie. Mocht sprake zijn van beleidsvormen en acties die indruisen tegen bovengenoemde waarden, dan zal de Beweging niet nalaten om daar kritisch over te zijn en suggesties te doen, wederom zonder een partijdige houding aan te nemen. Dit is een benadering die het nationale belang van Turkije respecteert en koestert, gebaseerd op een aantal principes, en staat volkomen los van partijpolitiek.

Bewering 10: ‘Het afluisterapparatuur in het kantoor van de premier was daar geplaatst door mensen die nauwe banden onderhouden met de Hizmetbeweging.’

De Beweging is niet betrokken bij een strijd tussen verschillende staatselementen en kan dus niet worden geraakt door beweringen dat iemand binnen de Beweging ‘de premier heeft afgeluisterd’ tijdens privégesprekken.

Het geeft stof tot nadenken dat de kwestie niet is doorverwezen naar justitie en dat er geen actie is ondernomen met betrekking tot deze duidelijke misdaad. Het feit dat roddels en artikelen die twijfel willen zaaien omtrent de Hizmetbeweging vrij mogen circuleren, en dat degenen die hier verantwoordelijk voor zijn niet worden aangeklaagd of vervolgd, doet vermoeden dat sprake is van motieven die niet welwillend zijn te noemen.

Het is de verantwoordelijkheid van de regering en justitie om deze kwestie tot op de bodem uit te zoeken, de verantwoordelijken op te sporen en hier duidelijkheid over te verschaffen.

Bewering 11: ‘Waarom keert Fethullah Gülen niet terug naar Turkije? Zijn verblijf daar bewijst dat hij wordt beïnvloed door de VS.’

Degenen die deze bewering doen, beweerden jaren geleden hetzelfde toen hij nog in Turkije woonde. Zij stellen ook dat de VS de baas is over alle delen van de wereld. Als we hier vanuit gaan, dan is het voor Gülen toch onmogelijk om aan de invloed van de VS te ontsnappen, al zou hij terugkeren naar Turkije? Deze mensen beschuldigen mensen die nog nooit een voet in de VS hebben gezet van precies hetzelfde als waar ze Gülen van beschuldigen. Feit is dat er zelfs figuren waren die beweerden, met name in de beginjaren van de partij, dat de AK-Partij een door de VS geleid project was,

Gülen heeft vele malen een verklaring afgelegd waarom hij niet terugkeert naar Turkije. Hij heeft verklaard dat hij vreest dat zijn terugkeer naar, en aanwezigheid in, Turkije in sommige kringen kan worden aangewend om problemen te veroorzaken en waar mogelijk de democratische verworvenheden van Turkije ongedaan te maken. Daarom zegt hij niet terug te zullen keren naar Turkije totdat deze zorgen zijn weggenomen, ondanks zijn sterke verlangen om verenigd te worden met zijn geboorteland.

Bovendien heeft Gülen gezegd, gezien de snel veranderende agenda van Turkije en de media-aandacht die hij zonder twijfel zou trekken, dat “degenen die mij in het verleden hebben aangeklaagd, die via de media een lastercampagne tegen mij op touw hebben gezet om de aandacht af te leiden van de staat, die mij met van alles en nog wat hebben beschuldigd, die mij buiten het rechtswezen om wilden executeren, dit opnieuw zullen doen als ik terugkeer. Ik denk dat het na een bepaalde leeftijd moeilijk is om terug te keren naar een plaats waar ik steeds opnieuw dezelfde dingen naar mijn hoofd geslingerd krijg”. Zelfs als Gülen in een ander land dan de VS zou wonen, zou hij geconfronteerd worden met beschuldigingen van een gelijke aard als waar hij vandaag de dag mee wordt geconfronteerd.

Degenen die bovenstaande beschuldigingen uiten geven blijk van hun kwaadaardige intenties door te zeggen dat ze “met één aanklager en drie politieagenten kunnen verklaren dat deze Beweging een terroristische organisatie is om ze op die manier voorgoed het zwijgen op te leggen”. Sommigen interpreteren de beslissing van de regering om de particuliere voorbereidingscursussen voor de universiteit te sluiten als een manier om de Beweging een les te leren. Sommigen beweren dat de ambtenaren die beschouwd werden als sympathisanten van de Hizmetbeweging uit hun functie zijn gezet. Het is zeer betreurenswaardig dat dit alles erg doet denken aan de diepe staat praktijken en het proces van de postmoderne staatsgreep van 28 februari 1997.

De Hizmetbeweging heeft zich tijdens het uitvoeren van haar activiteiten altijd gehouden aan de wet. De bewering dat sommige aan de Beweging gerelateerde instellingen, die door de oprechte opoffering van gewone mensen konden worden opgericht en tot vandaag de dag een grote bijdrage leveren aan de maatschappij, door de regering worden opgedoekt om de Beweging op haar plaats te zetten, een lesje te leren, kan door geen enkel weldenkend en gewetensvol mens serieus worden genomen.

Kort samengevat, de Hizmetbeweging streeft ernaar de mensheid te dienen. Zij bestaat uit opofferingsgezinde en onbaatzuchtige vrijwilligers die door leiders en gewone mensen in alle 150 landen waarin de Beweging actief is, altijd met open armen zijn ontvangen. De Beweging is nimmer betrokken geweest bij een activiteit of project dat in strijd is met democratie, mensenrechten of de wet van het land waarin ze actief is. Betrokkenheid bij dergelijke activiteiten is voor de Beweging niet mogelijk zonder de aard van de Beweging volledig en onherkenbaar te veranderen, nu niet en in de toekomst niet. De Hizmetbeweging bestaat uit mensen, en waar mensen zijn worden fouten gemaakt. Dit is een natuurlijk gegeven. Daarom staat de Beweging niet alleen open voor kritiek, maar stimuleert zij de mensen die de moeite nemen kritiek te bieden, en verwelkomt zij hen oprecht. Dit alles in beschouwing genomen, is het onmogelijk om te zwijgen over de lastercampagnes met als doel het in een kwaad daglicht stellen van de Beweging en al haar activiteiten. Het doel van dit persbericht is niet het in de kiem smoren van opbouwende kritiek; het is bedoeld om een bijdrage te leveren aan een gezonder platform om dit soort kwesties te bespreken.

 

Stichting van Journalisten en Schrijvers (GYV)

Innerlijke dynamiek

M. Enes Ergenen

Vanaf het begin hebben we geprobeerd duidelijk te maken waarom sommige westerse sociologische invalshoeken niet toereikend zijn voor het analyseren van een islamitische gemeenschap of beweging. Deze benaderingen zijn namelijk gebaseerd op theorieën over economische, politieke en sociale crises die in verband staan met de modernisering. Dergelijke theorieën verliezen de innerlijke dynamiek van een bepaalde beweging vaak uit het oog en passen een zelfde soort analyse toe op verschillende soorten bewegingen. De meeste theorieën over sociale bewegingen, ongeacht of het religieuze, politieke, ideologische, of burgerbewegingen zijn, kunnen worden ondergebracht in één of meer van de volgende categorieën:

1. Reactionair

2. Traditioneel-conservatief

3. Hervormingsgezind

4. Revolutionair en separatistisch

5. Expressionistisch en discursief

Deze indeling wordt over het algemeen gezien als een geldige vorm van classificatie. Ten eerste wil het feit dat een sociale beweging gevolgen heeft op politiek of sociaal gebied, niet zeggen dat ze handelt in overeenstemming met de doelen en idealen die door deze categorieën zijn vastgesteld. We bedoelen hiermee dat iedere beweging tijdelijk of voortduren bepaalde ideeën binnen deze categorieën kan hebben.

Deze categorieën kunnen een analyse dus vergemakkelijken, maar zien mogelijk wel belangrijke innerlijke dynamiek over het hoofd. Een objectieve bestudering dient daarom innerlijke dynamiek, bestaansprincipes, uitingsvormen, en verschillende visies van bewegingen mee te laten wegen.

Wanneer we de westerse manier van onderzoek naar bewegingen in de moslimwereld nader beschouwen, dan zien we dat de resultaten van dit soort onderzoeken leiden tot de conclusie dat de meeste bewegingen antikoloniaal of antiwesters zijn. In moslimlanden met een totalitair regime hebben islamitische bewegingen, gemeenschappen en groeperingen een tendens tot het vormen van brede sociale veranderingsbewegingen. Daarom worden ze vaak afgedaan als reactionair en politiek. Maar dat iedere tendens een politiek of ideologisch doel heeft, is geen wetenschappelijk gegeven, noch een algemeen bestaande mening. De opkomende trend van het vergroten van de islamitische identiteit in moslimgemeenschappen is slechts één zo’n tendens. Deze trend is niet directe verbonden met politiek of met een reactionaire mobilisatie. We moeten hier echter wel wijzen op het feit dat ‘het vormen van een agenda voor, of een verzoek tot, sociale verandering’ in de maatschappij een totaal andere betekenis heeft dan in de sociologie. Met dit gegeven in gedachten, kan de tendens tot vergroting van de islamitische identiteit door interne motivatie niet worden omschreven als ideologisch. Dit is het verschil tussen ‘islamisatie’ en ‘islamisme’.

Ten aanzien van het verschijnsel gemeenschap, moet deze waarheid altijd in ogenschouw worden genomen. Een gemeenschap manifesteert zich als gevolg van een tendens die zich in de maatschappij vanzelf ontwikkelt. Het gaat erom geen alternatief te vormen voor de centrale identiteit van een maatschappij (zoals we zien in radicale en ideologische bewegingen); in plaats daarvan laat de maatschappij in haar sociale en brede tendensen wel zien dat ze het vermogen heeft om zich op verschillende manieren uit te drukken – soms als een organisatie van burgers, soms als een religieuze gemeenschap, en soms als een politieke partij. Er bestaat wellicht niets natuurlijkers dan de wisselende trends van religieuze stromingen en de groeiende gevoeligheid in moslimmaatschappijen. Dit verschijnsel manifesteert zich de ene keer als een organisatie, en de andere keer als een grote beweging.

Sommige artikelen en studies waarin de Hizmetbeweging werd geanalyseerd, hielden vast aan de schematische benadering om deze beweging ideologisch te noemen. Dat wil zeggen, ze hebben geprobeerd de legitimiteit van de beweging te ontkennen door haar te beschrijven als een reactionaire groep met een alternatieve, sociale identiteit. Deze poging bleef echter zonder resultaat. Want de Hizmetbeweging ziet sociale en ideologische druk als het tegenovergestelde van bezieling door religieuze communicatie. Religieuze communicatie richt zich op vrije wil en keuzevrijheid, en behoort tot de natuurlijke instrumenten van de mens. De Schepper heeft ons technieken meegegeven die elk geweten in staat stelt Hem te herkennen, en waardoor Hij zich laat herkennen. Dit is waar een gemeenschap toe leidt: gezond verstand, gewetensvol zijn en een goed karakter.

De Hizmetbeweging gebruikt geen propagandamethoden van anderen wanneer zij het individu en de maatschappij oproept. Zoals we reeds vaak hebben laten zien, heeft ze haar eigen actieplannen opgesteld en dynamiek gecreëerd om het geloof te verkondigen. Ze probeert iedere aardse relatie te benaderen als spiritueel en verbonden met de eeuwigheid. Elke dynamiek van de beweging is met een spirituele en transcendente bedoeling gevormd. Daarom geven de aanhangers de voorkeur aan onbaatzuchtigheid, toewijding en loyaliteit. De beweging biedt weerstand aan aardse doelen, voordelen of belangen. Indien we een beweging niet analyseren volgens haar eigen innerlijke dynamiek en idealen, en wanneer we kant-en-klare modellen blijven loslaten op volledig nieuwe vormen, dan lukt het met geen mogelijkheid om tot de juiste conclusie komen.