Democratie

Democratie

Steun voor democratie

(Uit het opinieblad VolZin. Fethullah Gülen: Turkse voorvechter van tolerantie Marianne Vorthoren, Opinieblad VolZin, nr. 15 van 2008, 07 augustus 2008)

In zijn benadering van de islam legt Gülen de nadruk

  • op rationaliteit
  • op een open en nieuwsgierige geest
  • op tolerantie ten opzichte van verschillen en
  • op pluralisme

Deze principes leiden bij hem juist tot steun voor de seculiere democratie. Barton:

“Voor Gülen betekent seculiere democratie de enige geschikte weg naar bestuur in de moderne staat. De Koran en soenna (de profetische traditie, red.) mogen dan wel duidelijk zijn over godsdienstige waarden waarover men moet nadenken en die men moet hooghouden in een staat, toch bevatten ze geen blauwdruk voor de politiek. De islam staat geen onveranderlijke vorm van regering voor, noch probeert hij daaraan vorm te geven. In plaats daarvan stelt de islam de basisprincipes op die verwijzen naar de algemene eigenschappen van een regering. Hierbij laat de islam het aan de mensen over om het type en de vorm van bestuur te kiezen, afhankelijk van tijd en de omstandigheden. Gülen komt vaak specifiek op voor democratie met als argument dat het de meest geschikte vorm van bestuur is in de moderne tijd en dat het volledig in overeenstemming is met de islam.”

Gülen ziet samenwerking met mensen van andere religies en levensbeschouwingen als een noodzaak:

“Los van hoe de aanhangers hun geloof in hun dagelijks leven in praktijk brengen, algemeen geaccepteerde waarden als liefde, respect, tolerantie, vergevingsgezindheid, genade, mensenrechten, vrede, broederschap en vrijheid zijn waarden die door religies verheven zijn. Deze waarden, althans de meeste ervan, kregen een zeer prominente plaats in de boodschap van Mozes, Jezus en Mohammed, vrede zij met hen allen, en in die van Boeddha, Zarathustra, Lao-Tze, Confucius en de hindoeprofeten.”

 

[divider]

Is het mogelijk om islam en democratie met elkaar te verzoenen? Wat vindt u ervan dat in de meeste islamitische landen geen sprake is van democratie? In hoeverre is dit een gemis volgens u?

(Uit het interview met Muslim World: The Muslim World, Special Issue, July 2005 – Vol. 95 Issue 3 Page 325-471)

“Als we het over islam en democratie hebben, moeten we niet vergeten dat het ene een Goddelijke, hemelse religie is, en het andere slechts een van de menselijke bestuursvormen. De primaire doelen van de religie hebben betrekking op universele zaken zoals geloof dienstbaarheid aan God, het kennen van God en het erop nahouden van een ethische levenshouding. Met zijn honderden verzen roept de Koran de mensen op tot het geloof, tot dienstbaarheid aan de Waarheid en tot het verkrijgen van een bewustzijn van het belang van het verrichten van goede daden door zich uit te strekken naar een dieper niveau van dienstbaarheid en tot een leven volgens ethische principes. ‘Geloven en rechtvaardige daden verrichten’, dat zijn de onderwerpen waar de Koran de nadruk op legt. Een ander onderwerp dat de Koran onder onze aandacht brengt is het bewustzijn dat God alles ziet wat wij doen. Al onze handelingen zouden wij moeten verrichten alsof wij deze verrichten voor het aangezicht van God. Daarnaast benadrukt de Koran het onderhouden van een gewetensrelatie met God en spoort hij de mens aan om zichzelf te sieren met goede en oprechte daden.

Democratie is geen bestuursvorm die op zichzelf staat. Je kunt zelfs stellen dat het een begrip is dat in hoge mate gecompliceerd en verwarrend is. Vanuit dit oogpunt gebeurt het niet zelden dat dit begrip ter sprake wordt gebracht in combinatie met een andere term. Het wordt vaak voorzien van nadere bepalingen als ‘sociaal’, ‘liberaal’, ‘christelijk’ of ‘radicaal’. Het komt in de praktijk nogal eens voor dat één van deze vormen van democratie de andere niet eens als democratie accepteert. Toch heeft men het vandaag de dag vaak over ‘democratie’ op zich, zonder te kijken naar de verschillende relaties en bepalingen van dat begrip. Als men daarentegen religie ter sprake brengt, dan kijkt men al gauw naar het politieke aspect ervan, zonder eerst te bekijken welke plaats dit aspect binnen de religie inneemt. En dit terwijl politiek niet meer is dan één van de vele terreinen waarover de islam uitspraken doet. Dit gegeven heeft geleid tot een groot aantal discussies rondom de vraag of islam en democratie al dan niet met elkaar gecombineerd of verzoend zouden kunnen worden.

Ook al lijken islam en democratie niet direct elkaars tegenpool te zijn, toch is het duidelijk dat er onderling serieuze verschillen bestaan. Volgens één van de opvattingen is de islam niet alleen een religie, maar ook een staatkundig systeem. Of het nu gaat om het persoonlijk leven, het gezinsleven of sociale, economische en politieke aangelegenheden, de islam heeft er immers een uitspraak over gedaan. De beperking van de islam tot het geloof en de aanbidding, wordt vanuit deze opvatting beschouwd als een verkleining van het gebied van zijn mogelijkheden tot interactie en interventie. Rondom deze zienswijze hebben zich allerlei nieuwe ideeën ontwikkeld die er toe hebben geleid dat men de islam uiteindelijk als een politieke ideologie is gaan beschouwen. Volgens sommigen heeft een dergelijke denkwijze de islam gedegradeerd tot de positie van ‘één van de vele politieke ideologieën’. Een dergelijke ideologische visie op de islam is echter volledig in strijd met de geest van de islam. De islam is namelijk volledig gebaseerd op het recht en hij zet, met de principes die hij voorschrijft, geen enkele partij onder druk. De islam komt zelfs openlijk in het geweer tegen deze onderdrukking en betoont zich een voorvechter van het handelen in overeenstemming met de algemene opinie (zij het wel op terreinen die openstaan voor de vorming van een algemene opinie). Het zou adequater zijn om de islam te presenteren als een element dat gebruikt kan worden om de democratie te completeren, in plaats van hem te beschouwen als een ideologie. Als de islam op deze wijze gepresenteerd zou worden, dan zou dit de plaatselijke vormen van democratie in de islamitische wereld verrijken en zou de mensheid geholpen zij bij het begrijpen van de relatie tussen de geestelijke en de materiële wereld. Ik geloof dat de islam de democratie zou kunnen verrijken, doordat hij voorziet in de vele behoeften van de mens die uiteindelijk met niets anders verzadigd kunnen worden dan door zich te wenden tot een Eeuwig Wezen.

Inderdaad, het is pijnlijk om te zien dat er in de islamitische wereld, en in het bijzonder in ons eigen land (Turkije), zowel onder hen die uit naam van de religie spreken als onder de voorvechters van de democratie, individuen zijn die dezelfde vergissing begaan. Religie en democratie kunnen namelijk nimmer met elkaar verzoend worden. Religie berust immers op de heerschappij van God, terwijl democratie gebaseerd is op de consensus van het volk. Ik vrees dat er in dit kader nog een vergelijkbaar onderwerp is dat verwaarloosd en vergeten wordt. Dit betreft de uitdrukking: ‘De soevereiniteit komt onvoorwaardelijk toe aan de natie.’ Deze uitdrukking houdt niet in dat de heerschappij van God Hem wordt ontnomen, waarna deze onvoorwaardelijk aan de natie toevalt. Integendeel, het houdt juist in dat, zoals alles door God aan de mens in bruikleen wordt toevertrouwd, ook de heerschappij door Hem van een enkel individu, een dictator of tiran kan worden afgenomen en kan of moet worden toevertrouwd aan de natie. Dat is in zekere zin ook de praktijk geweest gedurende de heerschappij van de rechtgeleide kaliefen.

Er is geen enkele twijfel dat God in kosmologisch opzicht macht heeft over alles. Wijzelf, onze ideeën en onze plannen zijn allen in de hand van de Almachtige. Dit betekent echter geenszins dat wij geen eigen wil, voorkeur of keuze hebben. Zoals de mens in zijn persoonlijk leven de verantwoordelijkheid kreeg over sommige van zijn keuzes, zo is hij ook verantwoordelijk gesteld voor zijn wil en keuzes met betrekking tot een aantal sociale en politieke aangelegenheden. Mensen die de mogelijkheden hebben de wetgevende en uitvoerende instanties te kiezen, kunnen op verschillende manieren hun stem uitbrengen. Zelfs gedurende de ‘Asr-i Saadet’ – de gelukzalige tijd van de profeet en de rechtgeleide kaliefen – was er geen eenduidige wijze voor het kiezen van het bestuur. De verkiezing van Abu Bakr (de eerste kalief) verliep op een andere wijze dan die van de tweede kalief, Omar. Bij de verkiezing van de derde kalief, Othman respectievelijk de vierde kalief, Ali werd wederom een andere methode gebruikt. Alleen God weet wat de juiste manier is.

Bovendien is democratie geen systeem dat niet kritisch tegen het licht gehouden en ter verantwoording geroepen mag worden. Als we kijken naar het proces waarbinnen de democratie zich heeft ontwikkeld, dan zien we dat er zaken scheefgroeiden, die vervolgens weer rechtgezet werden. Hier en daar is de democratie herzien, zodat men nu kan spreken over wel dertig verschillende vormen van democratie. Vanwege het slingerende spoor dat de democratie op de route van haar ontwikkeling achterliet, bezien sommigen dit systeem nog steeds met argwaan. Misschien is dit wel één van de redenen waarom de islamitische wereld nog steeds terughoudend is wanneer het om democratie gaat. Naast terughoudendheid is er ook nog het gegeven dat een aantal dictatoriale bestuurders de democratie als een bedreiging voor hun eigen positie beschouwen en liever gebruik maken van grof geweld. Ook dit vormt een belangrijke drempel voor de ontwikkeling van de democratie in een aantal islamitische landen.

Notice: Trying to access array offset on value of type bool in /www/wp-content/themes/Divi/epanel/custom_functions.php on line 499

Condoleance Fethullah Gülen voor Nelson Mandela

Fethullah Gülen heeft zijn condoleances geuit voor de legendarische Zuid-Afrikaanse leider Nelson Mandela.

Hieronder volgt Gülen zijn condoleance:

“Vandaag herdenken we het eervolle leven en erfgoed van Nelson Mandela, die zijn leven heeft geweid aan principes als vrede, democratie, rechtvaardigheid en gelijkheid. Zelfs in tijden waarin hij geconfronteerd werd met extreem moeilijke omstandigheden en vijandschap, heeft hij verzoening verkozen boven vergelding, waarmee hij getoond heeft hoe een waardevoller leven geleid kan worden.

Bij het herdenken van het leven die Mandela geleid heeft en de lessen die getrokken kunnen worden uit zijn leven, dienen we van deze gelegenheid gebruik te maken om weder

Fethullah Gülen doneert 10.000 dollar aan slachtoffers van tyfoon Haiyan

De Turkse islamgeleerde Fethullah Gülen heeft 10.000 dollar gedoneerd aan de stichting Kimse Yok Mu voor de slachtoffers van de tyfoonramp op de Filipijnen.

Volgens het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Zaken van de Verenigde Naties (UNOCHA) zijn ongeveer 4,3 miljoen mensen getroffen door de tyfoon Haiyan. 90 procent van de huizen in de stad Tacloban, de hoofdstad van het ergst getroffen eiland (Leyte), zijn beschadigd, en ongeveer 330.000 mensen zijn dakloos, aldus UNOCHA. Andere bronnen melden dat inmiddels ongeveer 650.000 mensen dakloos zijn.

De autoriteiten op de Filipijnen schatten het dodental boven de 10.000. De Filipijnse president Benigno Aquino denkt echter dat het dodental dichter bij de 2000 of 2500 ligt.

Haiyan is één van de zwaarste tyfoons uit de geschiedenis, met windst

Fethullah Gulen over antisemitisme

Fethullah Gulen over antisemitisme

M. Fethullah Gulen

N.a.v. de recente discussies over antisemitisme: een oproep van Gulen voor zuivering van haat en vijandigheid

Onlangs is het onderwerp van antisemitisme weer opgedoken. Ditmaal vanwege de uitspraken van een paar kinderen. Dat het niet een kwestie is wat zich beperkt tot deze kinderen en dat haat jegens ‘de ander’ aan het toenemen is moge duidelijk zijn. De uitspraken die zijn gemaakt keuren wij ten strengste af. Dat de mensen die dit soort issues onder de aandacht brengen bedreigd worden baart ons zorgen.

In het volgende stuk werpt Fethullah Gülen licht op hoe er met haat tegen anderen omgegaan dient te worden, zowel vanuit het perspectief van universeel gedeelde waarden, als vanuit een islamitisch perspectief.

‘Liefde is de raison d’être voor het bestaan van creatie.’

Is het nog mogelijk om een(sgezind)heid te bereiken ondanks alle verschillen? (zie)

We kunnen uiteraard de verschillen die in het land bestaan, welke voortvloeien uit het feit dat ieder een eigen overtuiging, geschiedenis, cultuur en geografische ligging heeft, niet buiten beschouwing laten. Maar naast alle verschillen die er zijn, zijn er ook gemeenschappelijke punten die we in ogenschouw dienen te nemen. Als we dit onderwerp toespitsen op het individu, zullen we te maken krijgen met het volgende feit. Alle mensen zijn gemaakt van dezelfde materie; we bestaan allemaal uit dezelfde atoomdeeltjes van aarde, lucht en water. Daar komt bij dat we dezelfde structuur en dezelfde organen hebben. Bovendien vertonen we allemaal, naast fysieke verschillen zoals ons DNA, onze vingertoppen, onze stem, en ons gelaat, ook verschillen qua humeur, karakter, keuzen, capaciteiten en vaardigheden, waardoor iedere mens een aparte wereld in zichzelf herbergt. Maar deze verschillen dwingen ons juist om samen te leven en ons niet van elkaar te verwijderen. Net zoals de diverse ledematen die ons lichaam vormen, harmonieus met elkaar samenwerken ondanks hun verschillen, en net als in het heelal, dat bestaat uit talloze wezens en elementen, alles in de richting van een algemeen doel samenwerkt en samenleeft, en net zoals de zon met zijn warmte en licht, water, lucht, aarde, en de graankorrel met onze inspanningen samenwerken om ons dagelijkse brood te verwerven, evenzo zijn de verschillen tussen de mensen er niet voor om over te strijden, maar om samen te werken om een algemeen en gemeenschappelijke doel te dienen.

Wat is dan dat algemene en gemeenschappelijke doel?

Wat de godsdiensten en vooraanstaande filosofen door de geschiedenis heen hebben verkondigd, verschilt niet al te veel van elkaar, enkele uitzonderingen daargelaten. Allen hebben stilgestaan bij het doel van het wereldse leven. Bijvoorbeeld zegt Kant bij het omschrijven van dit doel, dat het niet de bedoeling zou moeten zijn van het bestaan van de mens om puur zijn materiële wellust te verzadigen, want de mens kan op dit gebied de dieren niet evenaren. Derhalve zou het doel van het bestaan van de mens moeten zijn het bereiken van de volmaakte mensheid door middel van morele opvoeding.

Een andere Duitse filosoof, Scheler, zoekt hetgeen de mens van de dieren scheidt in de kern van de Geist. Terwijl hij het volgen van instincten en gevoelens als gemeenschappelijke noemer ziet bij de voortplanting van dieren en mensen, noemt hij de Geist en diens activiteiten als een richtingaanwijzer voor de juiste koersbepaling van menselijke gevoelens en neigingen en ook de beteugeling daarvan. De ware menselijke vrijheid ontdekt hij in deze activiteit. Een filosoof als John Stuart Mill, die bekend staat als hedonist, weerspreekt het verwijt dat hij het bereiken van het hoogste genot als het doel van het leven beschouwt en de mens derhalve een doel stelt dat gelijkstaat aan dat van de zwijnen. Hij zegt daarbij dat hij doelt op het basisdoel van het menselijk bestaan, namelijk de ultieme geneugten van de geest, het geweten en de gevoelens.

Als we terug gaan naar de tijd van de Oudheid, zien we Plato in het westen, die voor de mens en diens opvoeding het bereiken van het goede, de waarheid, de schoonheid en de rechtvaardigheid als doel kiest en in het oosten Confucius, die op zoek naar een deugdzame samenleving, de menslievend, de wijsheid, de integriteit, de waarheid, de moed en de vastbeslotenheid als doel stelt voor de mensheid, dat slechts bereikt kan worden door middel van de bereidheid tot studie. Hij stelt dat de mens door studie deugden als de bekwaamheid, rechtschapenheid, wijsheid, eerlijkheid, zuinigheid, onbedorvenheid, het waarborgen van de rechten van ouderen, gulheid, discipline en integriteit zou moeten kunnen bereiken.

Vanuit de Koran bekeken

Zoals we in de Koran lezen en voor zover we de geschriften van islamitische geleerden en denkers die hierover schrijven kunnen volgen, wordt in de islam het hebben van kennis der materie als basisdoel gesteld voor het menselijk bestaan. Dat wil zeggen het in de ruimste zin des woords door de wetenschap construeren van de aarde met die kennis, het lezen van het heelal als een boek en het bereiken van de kennis van God. Onze geleerden en denkers staan stil bij het feit dat andere levende wezens dan de mens, bijvoorbeeld de dieren, als het ware ter wereld komen met voorkennis, die ze in een andere wereld hebben opgedaan en zich zo aan het leven aanpassen, terwijl de mens alleen door te leren van een potentieel mens-zijn tot een volwaardig mens kan worden.

Dit betekent dat we in de islamitische terminologie het begrip “Fitrat” kennen, hetgeen natuurlijke aanleg betekent en dat een onveranderlijke gemeenschappelijke noemer is voor een menselijke kern van ons allemaal. Deze gemeenschappelijke noemer van ons, onze gemeenschappelijke behoeften, onze gemeenschappelijke kenmerken bepalen ook de fundamentele principes in de opvoeding, waar ook ter wereld. Zelfs de kenmerken die we als verschillen zien, vormen een zeldzaam geheel, als deeltjes van een puzzel. Net zoals onze materiële basisbehoeften al vanaf de eerste mens tot en met nu niet veranderd zijn, evenzo zijn we allemaal hetzelfde gebleven wat betreft onze mentale en geestelijke kanten. Zoals ik bij het beantwoorden van de eerste vraag van Prof. Dr. Rostislav Ribakovprobeerde uiteen te zetten: fundamentele kenmerken die door alle mensen gedeeld worden, elementaire ethische waarden, gemeenschappelijke kanten van menselijk leven, bepalen ook de waarden voor onderwijs, die overal in de wereld geldig kunnen zijn. Ook het antwoord op de tweede vraag van de professor geeft een idee over dit onderwerp. Rest nog het toepassen van de methoden en wat dit betreft kunnen we leren van de werkzaamheden van onze onderwijzers en opvoeders, die ze al jaren, zelfs eeuwenlang hebben verricht. We kunnen dit proberen verder te ontwikkelen en de verschillen van de menselijke individuele psychologie en de culturele en geografische diversiteiten die in de praktijk ontstaan in ogenschouw nemen en daarmee aan het werk gaan.

Jegens moslims die haatgevoelens tegen joden dragen (zie)

Het kan voorkomen dat moslims die de pijn delen van de slachtoffers van oorlogen haatgevoelens hebben ontwikkeld tegen wie zij als de vijand zien. De islamitische religie aanhalen om als ‘bewijs’ aan te dragen voor de overtuigingen vol haat is echter onacceptabel.

“Moslims zijn de bodyguards van liefde en affectie, die alle daden van terrorisme mijden en die hun lichaam hebben gezuiverd van allerhande haat en vijandigheid.”

In een overlevering van de Profeet (vrede zij met hem) zei hij dat als een man vloekt op de vader van een andere man; of als iemand vloekt op de moeder van iemand anders, hij daardoor veroorzaakt dat er op zijn eigen moeder of vader wordt gevloekt en daardoor is hij in feite schuldig aan het vloeken op zichzelf. Wat dit eigenlijk indiceert is dat de Profeet (vzmh) er alles aan deed om respect aan anderen te tonen. Dit betekent dat mensen die vandaag de dag hun religie aanhalen wanneer ze anderen beledigen, ze hun Profeet niet goed hebben begrepen. Dit is zo omdat er geen ruimte is voor haat en vijandigheid in zowel de islam als de veelkleurige wereld van zijn afgezant Mohammed (vzmh).

Liefde verbindt het bestaan
Ja, Mohammed (vzmh) is een man van genegenheid. Hij staat ook bekend als “Habibullah”, wat afkomstig is van het woord ‘habib’ hetgeen ‘hij die van God houdt en die geliefd is door God’ betekent. Mystici zoals imam Rabbani, Mevlana Halid en Shah Veliyullah Dehlevi zeggen dat liefde de hoogste graad is.

God schiep de hele schepping uit liefde en de islam heeft dit delicate kantwerk van zijn liefde verfraaid. Om met de woorden van een andere grote mysticus te spreken: ‘Liefde is de raison d’etre voor het bestaan van creatie.’

Maar er is toch een gewelddadige element in de islam?

We kunnen natuurlijk, ondanks dit alles, niet ontkennen dat de islam een element van geweld in zich heeft dat fungeert als afschrikwekkend middel. Sommige mensen echter nemen deze elementen, die secundair zouden moeten zijn, en beschouwen ze als datgene waar islam over gaat, terwijl de islam juist vreedzaam is. Een vriend van me die deze gevoelens deelde, zei me eens: “Je praat met iedereen zonder beperkingen op te leggen. Hierdoor breekt de spanning die we hebben, terwijl we hebben geleerd dat we, volgens de islam, onze vijandelijkheid aan bepaalde mensen zouden moeten laten zien in de naam van God.” Deze gedachte komt eigenlijk voort uit de onjuiste interpretatie van dit idee.

Hoe dien je dan wel te gedragen en te handelen?

In de islam moet van alles dat is geschapen worden gehouden in de naam van God. Datgene wat moet worden gehaat en waartegen vijandigheid moet worden getoond, is de onzuivere en immorele gedachte en blasfemie. God heeft de mens bedoeld als vriendelijk schepsel (Isra 17/70), en je kunt zeggen dat iedereen, in meerdere of mindere mate, gezegend is met die kwaliteit. De Profeet van God (vzmh) kwam langs een Joodse begrafenis en hij stopte even om zijn respect te betuigen. Toen hij erop werd gewezen dat de persoon die werd begraven joods was, antwoordde Mohammed: “ Hij is echter nog altijd mens.” Hij toonde de waarde die in de islam aan de mensheid wordt gegeven.

Dienaren van God
Als we de Koran lezen zien we dat het in alle opzichten is gebaseerd op vergeving en tolerantie. In de passage ‘Het Huis van Imran’ in de Koran staat: ‘Zij die welwillend hun ongedwongenheid en puurheid spenderen, en zij die hun toorn onderdrukken en mensen vergeven; God heeft hen die goed doen lief.’ (Al e-Imran 3/133) Laat het ons verder uitleggen. Je loopt tegen een incident aan dat je bloed laat koken; mensen hebben je vervloekt en beledigd. Je zou je, zo goed als je kan, onverschillig moeten gedragen en niet moeten reageren. De Koran laat zien hoe mensen van goede zeden zich zouden moeten gedragen, zelfs op momenten dat je zou willen snauwen. “Dat zijn zulke grootmoedige mensen dat wanneer zij geconfronteerd zouden worden met gebeurtenissen die hen gek maken, ze hun woede in zouden slikken alsof het een doorn was en ze de fouten van anderen door de vingers zouden zien.” De Arabische woorden uit deze passage betekenen veel. ‘Kezm’ betekent slikken wat niet geslikt kan worden terwijl Kazim betekent dat iemand zijn woede inslikt.

In een andere passage vertelt God zijn volgers: “En zij die geen valse getuigenis willen afleggen. En wanneer ze trivialiteit passeren, passeren ze op edelmoedige wijze.” (Al-Furqan 25/71)

Een islamitische stijl
Wanneer we kijken naar het verheven leven van de Profeet (vzmh), zien we dat hij alles wat in de Koran staat toepaste. Tegen iemand die bij hem kwam en toegaf overspel te hebben gepleegd en die erom vroeg om gereinigd van zijn zonden ongeacht wat de straf zou zijn, zei de Profeet (vzmh) bijvoorbeeld: “Ga naar huis en heb berouw. Er is geen zonde die God niet vergeeft.” Een ander Hadith vertelt ons hoe een persoon een ander er bij de Profeet (vzmh) van beschuldigde van hem te hebben gestolen. Op het moment dat de straf zou worden uitgesproken, draaide de man zich om en hij vergaf de dief, waarop Mohammed (vzmh) zei: “Waarom heb je hem in eerste instantie niet vergeven?”

Dus, als dit allemaal tot in detail is onderzocht in de eigen bronnen, zal men inzien dat de stijl -die is aangenomen door degenen die anderen met haat en vijandigheid bejegenen en die hun verzet tegen moslims, joden en christenen, met uitzondering van henzelf, hebben aangescherpt met boosheid en die een smet op hen werpen door hen “ongelovig” te noemen- totaal niet in overeenstemming is met de islam. Zoals we hierboven hebben aangegeven is de islam een religie van liefde en tolerantie. Moslims zijn de bodyguards van liefde en affectie, die alle daden van terrorisme mijden en die hun lichaam hebben gezuiverd van allerhande haat en vijandigheid.

Gulenbeweging is niet gericht op vorming van parallelle samenleving!

21 februari 2009

Geschreven door Alaattin Erdal

Gulenbeweging is niet gericht op vorming van parallelle samenleving, ze hebben zelfs een Nederlandstalige krant” 

Op 6 februari jl. berichtte Trouw uitgebreid over een onderzoek naar enkele Turks-Nederlandse instellingen, waaronder internaten. Het onderzoek werd aangekondigd door de minister voor Integratie, overeenkomstig de wensen van verschillende fracties in de Tweede Kamer. De commissievergadering waarin een en ander aan de orde kwam, was mede te danken aan schriftelijke vragen die de Tweede Kamer eerder stelde over de zogenaamde ‘Gülen-beweging’.

Fethullah Gülen is een Turkse intellectueel, voormalig predikant, die al meer dan 50 jaar denkt, schrijft en spreekt over allerlei maatschappelijke vraagstukken. Gülen heeft meer dan 50 boeken op zijn naam staan en is een gezaghebbende persoonlijkheid, zowel binnen als buiten Turkije.

Maar hij heeft ook critici. En volgens sommigen van hen behoren ook allerlei Turks-Nederlandse instellingen die actief zijn op tal van gebieden, variërend van economie, onderwijs, dialoog, debat en media tot Gülens ‘beweging’. Zij zouden een dubbele agenda hebben en er zelfs op uit zijn om Nederland op termijn te islamiseren!

Is Gulenbeweging segregatiebevorderend?

Admin van www.fethullahgulen.nl
Naar aanleiding van verwijzingen over het segregatiebevorderende karakter van de Gulenbeweging raden wij de samenvatting van prof. Martin van Bruinessen erop na te slaan. Dit is de conclusie van het onderzoek dat hij in opdracht van de Tweede Kamer heeft uitgevoerd. Destijds werd er gevraagd of de Gulenbeweging sektarisch en integratiebelemmerend was.

Samenvatting

Kenmerkend voor de Gülenbeweging is de scheiding tussen de activiteiten in de publieke sfeer, die niet specifiek religieus zijn, en de expliciet religieuze vormen van devotie en verinnerlijking, die in de privésfeer van het internaat, de dersane, het zomerkamp en de huiskamer plaatsvinden. De publieke activiteiten – onderwijs, liefdadigheid, dialoog, ondernemerschap – staan niet los van de religieuze grondhouding die in de privésfeer wordt gecultiveerd, maar worden alle beschouwd als de uitvoering van religieuze plichten. De term hizmet, ‘het dienen’, verbindt beide sferen: maatschappelijke dienstverlening wordt als een vorm van devotie, dienen van God, gezien. Anders dan veel andere islamitische bewegingen, streeft de Gülenbeweging niet (of althans niet primair) naar islamisering van de publieke sfeer, maar ziet deze als een plaats van ontmoeting met andersdenkenden. Het opvoedingsideaal van de beweging is erop gericht een elite te trainen van personen die een ascetische, diep-gelovige levenshouding paren aan professionele bekwaamheid en succes in ‘wereldse’ activiteiten. De beweging ziet zich als een niet-politieke beweging maar is in Turkije een politieke factor van toenemende betekenis. Hoog opgeleide aanhangers van de beweging hebben belangrijke posities in de zakenwereld, delen van het staatsapparaat, het onderwijs en de media bereikt, en zij spelen een belangrijke rol in de machtsstrijd tussen de oude kemalistische, secularistische, elite en de nieuwe opkomende middenklasse die geworteld is in het meer traditionele en religieus gezinde deel van de bevolking. Tegenstanders verdenken de beweging ervan achter een seculiere façade een dubbele agenda te verbergen die er wel degelijk op gericht is, uiteindelijk aan de maatschappij de sjariah, de islamitische plichtenleer, op te leggen. Het

bestaan van een dergelijke agenda is nooit aangetoond, maar dat neemt de achterdocht bij tegenstanders, met name de alevitische minderheid, niet weg.
Sinds het uiteenvallen van de Sovjetunie heeft de beweging haar terrein van actie uitgebreid naar de nieuwe onafhankelijke staten in Centraal-Azië, de Kaukasus en de Balkan, waar ze goede kostscholen oprichtte (met een grotendeels Engelstalig, seculier curriculum), eigen kranten uitgaf, en nauw samenwerkte met Turkse zakenmensen die daar ondernemingen opzetten. Vervolgens ondernam de beweging soortgelijke activiteiten in tal van andere landen in Azië en Afrika (die sterk doen denken aan de activiteiten van christelijke zending/missie en ontwikkelingshulp), en ze werd ook actief onder de Turkse gemeenschappen in West-Europa en Noord-Amerika. Inmiddels heeft de beweging in ruim honderd landen scholen en andere instellingen opgericht.
In Nederland kwamen kleine aantallen aanhangers van de beweging vanaf de jaren tachtig bijeen in huiskamerbijeenkomsten, waar vooral de mystiek getinte Koranuitleg van Said Nursi, één van de twee inspiratiebronnen van de beweging, werden besproken. De beweging raakte goed georganiseerd vanaf het moment dat er een tweede generatie was die de universiteit of hogeschool doorlopen had. Studenten en jonge afgestudeerden richtten in de tweede helft van de jaren negentig de eerste internaten en instellingen voor 74 huiswerkbegeleiding op, om de prestaties van Turks-Nederlandse kinderen in het voortgezet onderwijs te verbeteren en om hun bescherming te bieden tegen de gevaren van drank, drugs, seks en kleine criminaliteit. Het duurde enige tijd voordat er ook scholen werden opgericht, maar met steun van het Ministerie van Onderwijs en gemeentelijke instellingen werd in 2006 de eerste school, het Cosmicus College in Rotterdam (met havo en vwo-afdelingen), geopend, enkele jaren later gevolgd door het Cosmicus Montessori Lyceum in Amsterdam en een Cosmicus basisschool in Rotterdam. Daarnaast werden diverse andere instellingen opgericht,
zoals de ondernemersvereniging HOGIAF en de Dialoog Academie.
Terwijl de publieke activiteiten van de beweging, waartoe ook de scholen gerekend kunnen worden, redelijk transparant zijn en geen duidelijk religieus karakter dragen, zijn de religieuze devoties en persoonlijkheidsvormende discipline in de privésfeer aanzienlijk minder gemakkelijk waarneembaar. Een aanhoudende stroom van verdachtmakingen, gevoed door politieke tegenstanders van de beweging, richt zich met name op de vermoede dubbele agenda, indoctrinatie, dwang en strakke controle waaronder jongeren in de scholen en internaten zouden verkeren. Het hier gerapporteerde onderzoek heeft zich vooral gericht op de vormen van disciplinering binnen instellingen van de beweging, en de belangrijkste bron van informatie bestaat uit lange levensloopinterviews met leden en ex-leden van de beweging. Beide scholen voor voortgezet onderwijs maken deel uit van grotere onderwijskoepels en staan onder een bestuur dat niets met de Gülenbeweging te maken heeft. Wel komt een deel van het lerarenkorps uit de beweging voort en is het ‘concept’ van de school – sterke nadruk op technische vakken en op vorming tot wereldburger – door de aan de beweging verbonden Stichting Cosmicus geformuleerd. Er bestaat geen formele band tussen de scholen en internaten of andere buitenschoolse activiteiten van de beweging. De kwaliteit van het onderwijs is door de schoolinspectie getoetst en voldoende bevonden.

Huiswerkbegeleiding wordt in een groot aantal steden aangeboden en vooral door studentvrijwilligers gegeven. De meeste van deze vrijwilligers zijn aanhangers van de beweging en doen hun best als rolmodel te fungeren, maar hun activiteit beperkt zich tot hulp bij het huiswerk, met behulp van de Nederlandse schoolboeken. Daarnaast zijn er wekelijkse zondagsschoolachtige activiteiten, waar jongeren in het religieuze gedachtegoed van de beweging worden ingewijd.
De intensiefste vorm van religieuze disciplinering vond tot voor kort plaats in de internaten (voor scholieren van het voortgezet onderwijs), die een decennium lang de belangrijkste instellingen van de beweging waren. Scholieren werden hier afgeschermd van een als bedreigend ervaren buitenwereld, frivool vermaak en ongewenste lectuur; ze hadden een strak gestructureerd dagschema met veel tijd voor huiswerk en voor religieuze devoties. Er was binnen deze instellingen geen fysieke dwang om mee te doen aan alle activiteiten maar wel een sterke sociale controle en voortdurende overreding, waardoor de meeste scholieren zich conformeerden aan het gewenste gedrag. Uit de interviews is niets gebleken van werkelijke dwang, hoewel hier wel naar gevraagd is; allen bevestigden dat vooral het voortdurend samenzijn met de groep de druk tot conformeren versterkte. Overigens zijn de internaten 75 inmiddels alle gesloten – volgens de betrokken bestuurders wegens sterk afgenomen belangstelling van de zijde van de ouders.
De belangrijkste disciplinerende instellingen zijn nu de studentenhuizen van de beweging (dersane of ısık evi genoemd). Dit zijn doorgaans gewone woonhuizen waar vier tot zes studenten samenwonen, van wie één als de oudere broer (abi) optreedt en de contacten met personen van gezag binnen de beweging onderhoudt. Het aantal dersanes in Nederland bedraagt tientallen. De dersane biedt de studenten goedkope huisvesting en een beschermde omgeving, met sterke onderlinge ondersteuning en controle. Er is sterke druk om aan de ascetische zelfdisciplinering deel te nemen en contacten buiten de beweging tot het noodzakelijke te beperken. Alle geïnterviewden die in een dersane geleefd hebben spraken van de positieve invloed die dit had op hun studieresultaten; sommigen – vooral degenen die later uit de beweging zijn getreden – klaagden over voortdurende sociale controle en gebrek aan intellectuele vrijheid. Overigens erkende ieder dat men zich vrijwillig aan de discipline onderwerpt; wie weigert zich aan de discipline te onderwerpen kan zich zonder problemen van de beweging losmaken.
Eén van de vaak gehoorde beschuldigingen aan het adres van de Gülenbeweging is dat ze door de sociale controle over haar aanhang en het beperken van sociale contacten tot de eigen kring integratie zou belemmeren. De internaten en dersanes houden scholieren en studenten in een beschermde omgeving van de eigen gemeenschap en schermen hen met name af van niet noodzakelijke contacten daarbuiten. Er is echter een sterke ondersteuning van inspanningen om succes te boeken op school en bij voortgezette opleidingen. Deze instellingen hebben participatie in het onderwijs bevorderd. Naar uit de door de onderzoekers afgenomen interviews blijkt, vinden schoolverlaters en afgestudeerden uit kringen van de Gülenbeweging werk in zeer uiteenlopende sectoren van de arbeidsmarkt, en zeker niet uitsluitend in Turkse
kring. We zijn bovendien geen enkel geval van werkloosheid tegengekomen. Op deze twee belangrijke indicatoren van integratie, schoolsucces en arbeidsparticipatie, blijken de internaten en dersanes dus geen belemmerende maar juist een bevorderende invloed te hebben.
Waar de beweging bewust afstand houdt van de bredere samenleving, is op het gebied van morele waarden. Zij houdt vastberaden vast aan de eigen geloofsovertuiging en conservatieve morele normen, die verschillen van (wat zij aanziet voor) de dominante morele waarden van seculier Nederland. Deze houding heeft ze overigens gemeen met tal van andere religieuze gemeenschappen, autochtoon zowel als allochtoon. Van de trouwe aanhang verlangt de beweging gehoorzaamheid aan haar morele normen en deelname aan de devotionele activiteiten, maar ze doet geen pogingen die normen en devoties aan anderen op te leggen, ondanks een zekere bekeringsijver. In publieke activiteiten werken prominente leden van de beweging met opvallend gemak samen met mensen van zeer uiteenlopende achtergronden, waaronder ongelovigen.

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2010/12/14/kabinetsreactie-inzake-onderzoek-fethullah-gulenbeweging-rapport-de-fethullah-gulenbeweging-in-nederland.html